Boek1

Inspiratie 5


De Deugdzame Persoon en Zijn Verbondenheid



Samenvatting

Om vrede, voorspoed en samenhang te vinden moeten we verbonden zijn. Dit kan alleen maar bereikt worden middels deugdzaamheid. Er zijn vier burgerlijke basisdeugden in de samenleving voor de regulatie van onze verbondenheid met de Persoon van Al de Deugd. Om alomvattend te zijn in het beschrijven van deze deugden gaan we uit van twee basisdualiteiten. Kwaliteit en kwantiteit zijn de twee manieren om om te gaan met de Persoon van de Volledigheid. Wat betreft de kwaliteit spreken we van concrete en ideële belangen van regulatie. Er is een materiële en een spirituele kwaliteit. Wat betreft de kwantiteit spreken we van individuele belangen die staan tegenover het sociale belang. Aldus hebben we twee maal twee is vier verschillende basisvelden van belangen voor onze burgerdeugden om onze verbondenheid te regelen. Concrete en individuele belangen zijn kenmerkend voor de deugd van het reguleren van de economie. Concrete en sociale belangen zijn kenmerkend voor de regulatie van onze identiteit en onze emotionele voorkeur, onze zogenaamde lust. Onze taal, kleding, onze lichamelijkheid en ons ego zijn de lust van ons leven. Met het naar behoren reguleren van deze lust verslaan we onze irrationaliteit van voorkeuren en vinden we onszelf in een wederzijds respect van vrije associatie. Ideaal met elkaar omgaand in de samenleving hebben we de regulatie van ons verenigingsleven. Het is niet enkel de religie, maar iedere soort van vereniging die de regulatie van deze deugd ten dienst staat. Dit is hoe we sociale samenhang vinden bevrijd van de belangen van baatzuchtige arbeid. Het dienen van dit belang noemen we de deugd van de bevrijding. Vervolgens is er het vierde belang van het reguleren van de individuele activiteiten van ons ideale belang. Dit is de individuele afdeling van de religie. Het doel bestaat eruit je oorspronkelijke vorm van dienst verlenen te vinden, je eigenlijke aard van zelfverwerkelijking, dàt is de ware betekenis van de religie, je opnieuw te verbinden in je oorspronkelijke bedoeling van dienst verlenen.

Na de wijsheid te hebben besproken van de continuerende tijdloze persoon, de topografie en de integriteit van de persoon, de intelligentie van de persoon en de dualiteit van de persoon in overweging van zijn samenhang, komen we uit op een ander cruciaal onderscheid. De persoon kan goed of slecht zijn. Het verschil wordt begrepen in termen van deugd en ondeugd. We noemen een deugdzame persoon goed en iemand die niet deugd slecht. Niettemin kan een crimineel vele deugden bezitten en een goed karakter hebben en kan een heilige vol van ondeugden er veel slechte gewoonten op nahouden. Zo zij het. Als we een dergelijk onderscheid maken hebben we natuurlijk te maken met de wetten van de relativiteit. Welke normen hanteren we? Het onderwerp van de deugd is essentieel echter omdat we zo stabiliteit vinden met de persoon. Deugdzaam gedrag kan saai en onaantrekkelijk zijn, maar onze samenleving is er op gebouwd. Opvoeding mikt op het bijbrengen van deugden en ons beloningssysteem is erop ingesteld deugden te bekrachtigen. Deugd is de ruggengraat van onze samenleving en de trots van de zich gedragende burger. Laten we daarom eens nadenken, over wat voor persoonlijk belang we het hebben. Het verschil tussen deugd en ondeugd komt neer op het begrip regulatie zoals tegengesteld aan chaos. Met gereguleerd gedrag vinden we orde en veiligheid, met het tegenovergestelde belanden we in wanorde en onveiligheid. Aldus stellen we ondeugd gelijk aan chaos en deugd aan ordelijkheid, met in gedachten dat we dit relatief moeten nemen. Dus wat valt er nu te regelen, in orde te brengen?

Regulatie kent een kwalitatief en een kwantitatief aspect overeenkomstig de basisdualiteit van de kleine persoon en de Grote Persoon van het materiële universum. Levend met de Ideale Persoon weten we dat Hij ons is op een bepaalde manier, maar dat wij Hem niet zijn. Onze deugd culmineert in Hem, want Hij is de kwantiteit van de deugd, dat is de reden dat we Hem ideaal noemen en ons doel. De persoon van Perfecte Kwaliteit èn Kwantiteit vormt een onuitsprekelijke, onkenbare entiteit die alle mensen in alle universa omvat tot aan de volledigheid van onze kosmische werkelijkheid. Historisch hebben we vele termen geclaimd voor deze entiteit, maar laten we het voorlopig - ons niet laten verleidend tot het G-woord - Het Volkomen Geheel noemen. In het analytische belang van de filognosie gaan we altijd uit van het geheel, gemotiveerd als we zijn om met onze analytische verdelingen die volledigheid te dekken. We wensen het niet wie of wat dan ook over het hoofd te zien of uit te sluiten. Als we aldus beginnen met het idee van kwaliteit en kwantiteit om het Geheel van de Persoon te dekken, kunnen we van te voren al zeggen dat we volledig kunnen zijn in onze kwaliteit van zelfverwerkelijking, onze individuele deugd, maar er nimmer toe in staat zijn de kwantiteit te dekken, de universele werkelijkheid, van alle deugd. Het is als het verschil tussen een hologram en een stuk van dat hologram, alle informatie is in het stuk aanwezig, maar het volledige hologram toont de volle glorie van de objectinformatie. Zo kunnen we alle mogelijke kwaliteiten verwerven - of reeds bezitten -, maar kunnen we het geheel van hen nooit zijn of realiseren.
In overweging van de twee dualiteiten van 1) de kwaliteit zoals verdeeld in een geestelijk en een materieel belang en van 2) de kwantiteit als verdeeld in een individueel en een sociaal belang, komen we uit op vier verschillende basisdeugden die deze vier basisbelangen van orde combineren: de individuele materie en de individuele geest en de sociale materie en de sociale geest. Zo komen we er dan achter wat er te reguleren valt teneinde het geheel van de kwantiteit en kwaliteit te dekken van de goedheid - of van onze deugd - van onze persoon, moraal en gedrag. Als we dit argument volgen hebben we allereerst de notie van een enkele wereld zoals onze lokale cultuur die we kunnen overzien. Deze enkelvoudige notie in de zin van een gebied van beheersing voor het individu, houdt de concrete werkelijkheid in van onze individuele persoonlijke cultuur. De concrete enkelvoudige notie die we van de persoon hebben heeft betrekking op zijn materiële belang, zijn bezittingen, zijn beheersing en zijn economie. Staat hem alles wat hij nodig heeft ter beschikking, is hij goed voorzien, kan hij zijn brood verdienen, is hij vrij te ondernemen in het najagen van zijn geluk? Met de regulatie van deze deugd, het goed doend in deze eerste afdeling van de deugd, spreken we van de regulatie van de economie, van de zakelijkheid simpel gezegd. Alle individuele, legaal erkende personen, hebben middelen en goederen nodig. Dit vereist zakelijke regelingen in de zin van een huwelijkscontract, een hypotheek of huurcontract, een individueel arbeidscontract, een pensioen,  een compensatie voor werkeloosheid, een ziektekostenverzekering en overeenkomsten wat betreft de tijd en dergelijke. Deze zakelijke afdeling wordt gewoonlijk beheerst met behulp van geld, behartigd middels de wettelijke vrijheid van ondernemen en het resultaat is materiële weelde.

De tweede deugd in de enkelvoudige, individuele afdeling van de persoon betreft niet zo zeer zijn concrete economische belang, maar meer het privé-belang van zijn intelligentie. We weten allemaal dat onze intelligentie een ideaal is. Intelligentie houdt kunnen in, kennis, perspectief, motief, zin, abstractie, logica etc. Zonder deze zaken kunnen we niet leven, maar in verhouding tot de voorgaande waarde zijn deze zaken helemaal niet zo concreet. Over wat voor intelligentie hebben we het? Denkend aan het zesvoudige perspectief van de intelligentie dat we bespraken in de voorgaande Inspiratie, leidt dit tot een epistemologische - kentheoretische - verwarring van alle soorten van logica die moeilijk te reguleren is. We maken er meer deel van uit dan dat we het geheel ervan vormen, en zo is het moeilijk om tot een objectief oordeel te komen. Maar we wilden uit de chaos raken om te kunnen spreken van deugden. Dus wat kunnen we doen?
Tegenover het concrete, treffen we, aan het individuele einde van de as van de kwantiteit, de persoonlijke integriteit aan van onze privacy in ideëel opzicht. Dit heeft betrekking op wettelijke (mensen)rechten in de zin van vrijheid van geloof, vrijheid van meningsuiting en dergelijke. Wat betreft onze intelligentie zijn we bekend met vele gezichtspunten, waarvan we de integriteit normaal gesproken regelen middels onze religies. Religies zijn eigenaardige individuele of verenigingsgewijze, private, vertrouwelijke gewoonten van het respecteren van de Persoon, gericht op een constante staat van verbondenheid. Velen hebben een hekel aan religie vanwege haar ogenschijnlijk onredelijke eisen wat betreft het beperken en reguleren van b.v. de seksualiteit en het geweld in samenhang met onze voedselinname. Celibaat en vegetarisch voedsel vormen moeilijke eisen die nadere uitleg behoeven om er goed mee overweg te kunnen. Ergens in de geschiedenis liepen we tegen mensen op van een hoge kwaliteit die konden fungeren als leiders voor het heil van een ideaal van intelligentie, een heilige geest zogezegd, die ons de weg van de rede wijst met de moeilijke religieuze eisen. Deze leiders onderrichten ons vandaag de dag nog in allerlei soorten normen en waarden en vormen een baken, een voorbeeld, in een cultuur van respect voor onze uiteindelijke zin, de integriteit van de persoon, de Allerhoogste Persoon binnenin ons. Ondanks de nadruk op de persoon in deze afdeling van de geïdealiseerde individualiteit, kunnen we niet zeggen dat met deze enkele deugd van de regulatie van de religie, we het geheel van onze deugd dekken zoals we die filognostisch voor de geest hebben. In de eerste plaats, vormen religie en 'de markt' als ons zakelijk doel, volkomen tegengestelde belangen voor een individu die er veel pijn en moeite mee kan hebben om de regelingen van deze twee deugden aangaande ons privé- en zakelijk belang te combineren. Religieus behoren we niet uit te zijn op geld, en in ons concrete economische belang mogen we geloven wat we willen, maar maken de getallen de dienst uit. Op de tweede plaats is er een sociale kant aan de religie die zelfs nog belangrijker lijkt te zijn dan de individuele verbondenheid in dezen.

De derde deugd waar de persoon niet buiten kan om een gereguleerd goed leven te krijgen, betreft zijn lidmaatschap van zijn natie en de cultuur van zijn voorkeur. Dit sociale aspect van zijn materiële cultuur, vormt een onmisbare hoeksteen van zijn bestaan. Het betreft het zeer concrete belang van zijn identiteit. Het is in het bijzonder zijn ego dat hier op het spel staat. In positieve zin hebben we een sterk ik-besef nodig om geestelijk gezond te kunnen zijn. Het probleem echter met dat soort van gezondheid is de identificatie met een bepaalde natie, cultuur, ras of gewoonte. Verward in onze identiteit lopen we tegen tal van moeilijkheden op en geïdentificeerd met een bepaalde nationale of anderszins materiële identiteit, belanden we ook in een hoop problemen. Het lijkt erop dat we altijd in moeilijkheden verkeren in deze afdeling. Onze identiteit is een van de moeilijkst te reguleren zaken. Onze identiteit overstijgt de rede, het is onze lust en ons leven om bepaalde kleren te dragen en een bepaalde taal te spreken en wie zou dat nu als fout of kwaad beschouwen? Om elkaar te discrimineren in dezen is wettelijk verboden in vele culturen. Goed, het zij zo, maar dat discrimineren doen we zelf de hele tijd, benadrukkend dat het afwijken van deze of gene sociale norm, een bedreiging vormt voor onze identiteit en sociale cohesie. We zijn er gelukkig mee deel uit te maken van een groep, een bepaalde genetische familie, en hebben als zodanig een solide identiteit zo lijkt het, maar we zijn er ellendig aan toe als we tegen datzelfde belang vechten als we het waarnemen in culturen naast ons met een afwijkend gedragspatroon. Het is als met katten en honden die elkaars signalen niet goed begrijpen. Maar het is vrijwel onvermijdelijk om de wereld te verdelen in groepen van 'wij' en 'zij' en aldus in vervreemding te belanden.
Dit is het identiteitsprobleem dat leidt tot klassenstrijd, rassenconflicten, culturele botsingen en kaste-gebonden onrechtvaardigheid. Langdurig hebben we gebeden, gereformeerd en gevochten in oorlogen om van dit probleem af te komen, maar het houdt niettemin aan. Het vormt een fundamentele waarde om deze zaken te reguleren. Dus teneinde een greep te krijgen op dit probleem, kenschetsen we dit probleem van de identificatie als een probleem van het overstijgen van de rede, als een primaire bedreiging van onze menselijkheid, en daarom benaderen we het met de notie van de lust. Dezelfde lust die we hebben met onze sociale identiteiten, dezelfde lust die zo geneigd is tot onredelijkheid, is ook de lust om te doen waar we zin in hebben die we koesteren met het ideaal van de vrijheid. En ieder kind weet dat het volwassen leven frustratie inhoudt. Je kan niet altijd krijgen - of doen - wat je wilt. Lust is ongereguleerde liefde, maar gereguleerd is men de lust de baas, en wordt de liefde van onze volwassen identiteit bereikt. Het gevaar van het ongereguleerd handelen ter wille van het eigenbelang, dat eventueel uitloopt op collectief egoïsme, is een burgeroorlog, hetgeen in feite sociale zelfmoord inhoudt. De winst van een (wettelijke) regeling van deze emotionele gehechtheid van het ego is wereldvrede en voorspoed. Zo is de doelstelling van het beheersen van de lust de missie die we vervullen met deze deugd betreffende de regulatie van de lust. Het bereiken van vrede onder de wettelijke anti-discriminatiebeperking van dit belang noemen we vrije associatie, vrijheid in een sociale zin, om vrij met elkaar om te gaan ter wille van en met welk ego dan ook. Het vormt duidelijk een tegenhanger van het religieuze belang van de individuele privacy van geloof.

De vierde hoofddeugd van de gewone burger betreft het sociale belang dat niet zo concreet is in de zin van een collectief emotioneel ego van gehecht zijn. De vierde deugd staat diametraal tegenover die van het individuele zakelijk beheer. In politieke termen lijkt deze deugd collectieve arbeidsovereenkomsten te omvatten. We moeten allemaal werken en geld verdienen nietwaar? Fout. We hebben allemaal werk maar hebben dat te verrichten om de persoon die we zijn van dienst te wezen zowel als de Persoon waar we deel van uitmaken. Geld is slechts een middel. Vrijwillige arbeid is in deze afdeling net zo waardevol als contractuele arbeid. In deze afdeling van deugd bestaat er niet zoiets als werkeloosheid. Men spreekt hier liever van een staat van bevrijding en een staat van gebondenheid. Die dualiteit. Zijn we dan bevrijd als we werk hebben? Niet helemaal. Als we het over contractuele arbeid hebben, doelen we in eerste instantie niet op bevrijding, want, zijn we de bedoeling van de filognosie van dienst met onze contractarbeid? Bereiken we de essentie van de persoon zoals vermeld in Inspiratie 2? Bereiken we met het werk dat we doen het persoonlijke niveau van waarheid, bewustzijn en geluk? De essentie van deze deugd bestaat er immers uit bevrijding te vinden in het dienen van het doel. De ideale sociale geest treft men aan in de regulatie van de bevrijding nietwaar? Traditioneel leggen de religies ook wat betreft deze hoeksteen van de deugd een zware claim, maar vanwege het ego of superego in kwestie - dat al gauw leidt tot repressie en ontkenning van andersdenkenden - kunnen we niet zeggen dat de religie de uiteindelijke integriteit vormt in deze afdeling.
De uiteindelijke integriteit zou een filognostische notie moeten zijn die het geheel dekt, niet een partiële notie die slechts een hoeksteen dekt, hoe essentieel die deugd ook moge zijn. Religie als een individuele overtuiging van zich verhouden tot de Allerhoogste Persoon, is een van de hoekstenen van onze vierhoekige alomvattende integriteit van deugd, terwijl deze afdeling van de deugd van sociale, ideële belangen eenvoudigweg de regulatie van onze sociale idealen vereist. Dit is traditioneel geregeld in ons verenigingsleven. Onze verbondenheid kan net zo goed de schaakclub betreffen, de voetbalclub, de politieke partij als de bidclub van dit of dat respect voor een bepaalde morele leider. Het verenigingsleven is het verenigingsleven en het wordt geregeld middels een subculturele verzameling overeenkomsten die garant staan voor een bepaalde geest. De geest van de sport, de geest van de goddelijke openbaring, of de geest van sociale, politieke actie etc. Deze deugd betreft de regulatie van onze spiritualiteit. Welke soort of zuiverheid van geest is van minder belang dan hoe de spirituele - of zelf-gerealiseerde - persoon te bereiken in al zijn volmaaktheid. Het kan inderdaad een religieuze leider zijn, maar het kan net zo goed een perfecte nerd in de computerclub zijn, dat doet er niet toe. Dit is de vrijheid van ons verenigingsleven. Haar vrijheid van organisatie is wettelijk geregeld en erover disputeren kan leiden tot nationale en internationale politieke strijd of ernstiger internationale moeilijkheden. Een juist afwegen van de manier waarop we bevrijding vinden in dienstbaarheid - liever dan gebonden te zijn in zakelijkheid, in het privé of in het ego - is een levensnoodzaak.

Laten we daarom duidelijk zijn. Zoals gesteld aan het begin van deze Inspiratie, vormen deugden en met name de alomvattende vier zoals boven vermeld, een onmisbaar onderdeel van onze menselijke persoonlijke verbondenheid. Ze vormen min of meer een paradox, want we vinden vrijheid met hen middels restricties. Door deze restricties verbonden we ons met de Perfecte Persoon, de Ideale Eenheid die we als een doel nodig hebben. Maar om in absolute termen te spreken van goede of slechte mensen, nogmaals, dat kunnen we niet aan de hand van enkel het begrip deugd. Die deugden hangen allemaal af van hun eigen, zijn verbonden in onze eigen, persoonlijke alomvattendheid. Hangen ze samen zoals het hoort, worden we naar behoren door hen in evenwicht gebracht en verbonden met hen, door hen en voor hen? Vinden we de waarheid, het bewustzijn en het geluk van de Persoon met hen? Klopt het allemaal met hen? Worden we door hen echte personen verbonden met de Ene Persoon in het Voorbije? De ideale personen geboden door onze bid- en meditatieclubjes kunnen heel goed een tijd volstaan, maar de geschiedenis leert ons dat het anders is. Telkens weer zijn er nieuwe 'Ideale Personen' of hervormingen nodig wat betreft de oude om de zaken weer op orde te krijgen, omdat hun leerscholen verouderd raken, vol van schaamte over het ontbreken van vooruitgang. Nog steeds is de Persoon nodig terwijl de fixaties erin tekort schieten om ons duurzaam te verbinden. Er zijn Nieuwe Perfecte Personen nodig om ons weg te leiden van het kwaad en ons tot rechtschapenheid te inspireren, om ons te bevrijden uit onze staat van gebondenheid. Telkens weer raken we gevangen in culturele fixaties waarvan de synergie - de energie over om samen te werken - opraakt na een paar millennia of eerder. Geen culturele fixatie houdt stand, omdat de tijd, de Tijd, de meester schijnt te zijn die over ons allen heerst.
Aldus in moeilijkheden verkerend met het kiezen voor deze of gene persoon in het privé, of voor de publieke geest ervan, blijft er voor ons, die ons daarom beroepen op de onpersoonlijke kant van de zaak, het mysterie van de tijd over. We spreken over de tijd zo causaal als een persoon, de Persoon, maar het feit kunnen we niet bewijzen (terwijl Hij klaarblijkelijk zichzelf wel kan bewijzen). Bieden onze tijdculturen echter - als het niet onze religies of andere verenigingen van regelmatige samenkomst en persoonlijke bevestiging zijn - de verbondenheid die we nodig hebben voor onze culturen van achting en vrede? We zien allerlei soorten relatieve tijdfenomenen zich bewegen zoals beschikt door de natuur, maar wat is nu de causale factor van de Tijd? Hoe gaat Hij tewerk? Wat is die dimensie die ons verbindt als gelijkwaardige broeders en zusters? Wat is die kracht? Wat is nu de onpersoonlijke integriteit van de natuur, wetende dat we daarmee ook - aan de andere kant van deze dualiteit - de Persoon en onszelf beter zouden begrijpen. De Universele Persoon moge dan het antwoord vormen, maar geen natuurkundeprofessor op aarde is er tot nu toe 2016 in geslaagd die oorzaak experimenteel of zelfs maar mathematisch aan te spreken. De alomvattendheid van de natuurwetenschap is nog niet bereikt. We hebben kwantummechanica, maar kennis hebben van het mechanische deel kunnen we tot dusverre wel vergeten. We kunnen de werking van de tijd in het universum waarnemen als de onzichtbare hand van de Universele Persoon die over ons allen heerst in de vorm van de Tijd. Maar de oorzaak van deze Universele Actie kunnen we niet zodanig aanspreken dat Hij, laten we zeggen, ons rechtstreeks energie verschaft. We moeten genoegen nemen met het branden van een vuur of het respecteren van het licht van de zon. Hij is de niet-betrokken getuige van genade voor allen die door niemand kan worden gedirigeerd en die zonder voorwaarden te stellen dient te worden gerespecteerd.     Tot die Tijd moeten we ons eenvoudigweg voor Hem inzetten in dankbaarheid voor alles wat Hij voor ons geschapen heeft. Dus kunnen we samenvattend onthouden dat er een Persoon bestaat die oorzakelijk is wat betreft al onze integriteit, intelligentie en deugd, maar, om Hem als zodanig aan te spreken en het eens te zijn over de filosofie en methode om ons collectief, op wereldschaal, te verbinden met die vredeshandhaver, daar zullen we - zelfs onpersoonlijk - mogelijk nooit in slagen. Zoals gebruikelijk volgen onze verklaringen de werkelijkheid en gebieden ze de werkelijkheid niet. De werkelijkheid laat zich niet gebieden. We moeten deze frustratie accepteren van eeuwig gebonden te zijn aan een bevrijde staat van geloof hechten aan - en het dienen van - idealen, zelfs als we zo wetenschappelijk en onpersoonlijk als mogelijk betrokken zijn. De notie van bevrijding in dienstbaarheid vormt maar een klein lichtpuntje dat ons door de duisternis leidt van onze onwetendheid, en misschien, op een goede dag, zullen we meemaken dat we de volledigheid van de oorspronkelijke bron van Zijn licht onthuld zien. Ja, onze filognosie met al zijn belangstelling voor de filosofie, het empirische bewijs, het analytische meesterschap, de bovenzinnelijke stabiliteit, het geritualiseerde respect en de politieke geslepenheid, is een idealistisch geloofssysteem. Om mee te beginnen.

Bron voor deze Inspiratie:
S.B. Canto 1, Hoofdstuk 5






The Person

De Persoon

Admin edit SideBar

Blix theme adapted by David Gilbert, powered by PmWiki