Boek1

Inspiratie 6


De Doener, het Geluk en de Verlichting van de Zelfverwerkelijking



Samenvatting

Hebben we een vrije wil? Wie is de doener? De schepping is een nogal vastgelegd schouwtoneel. Niettemin genieten we een beperkte vrije wil om onze weg te vinden. Dit werkt alleen maar als onze zogenaamde volwassen optie wordt gerespecteerd. We zijn geen kinderen meer en moeten als volwassenen verantwoordelijkheid dragen voor onze handelingen. Aldus vragen we ons af wie onze levens zou bepalen, de zogenaamde doener zou zijn. Onze lichamen worden beheerst door de materiële natuur in de vorm van de tijd. Dat is hoe de Persoon die het Universum is ons dirigeert en over ons beslist. Tijd is Zijn onpersoonlijke aspect en confronteert ons met de relatieve waarheid die de geboorte, groei, ziekte, ouderdom en dood van ons lichaam inhoudt. Als we onze innerlijke persoon vergeten, zijn we zo als geconditioneerde wezens gefixeerd in de materiële wereld, bevinden ons als dieren in een kooi van uitwendige bepaling zonder veel vrije wil in feite. Maar vanbinnen de innerlijke verbondenheid zoekend met de Persoon van de Absolute Waarheid, is er een weg uit de misère van deze hachelijke toestand van geconditioneerd en onderworpen zijn. In de relatieve waarheid hebben we schijnbaar of tijdelijk geluk, maar in het ware zelf van de Absolute Waarheid boven de tijd, vinden we duurzaam geluk, het is een andere dimensie, een vierde dimensie van bewustzijn. Om dit te bereiken is een kwestie van het trainen van je bewustzijn om stabiel te zijn in meditatie. Normaal gesproken hebben we drie staten van bewustzijn, slapen waken en droomloze slaap. Dat maakt deel uit van onze natuurlijke conditionering. Maar in meditatie vindt je verlossing zoals in slaap, terwijl je bij vol bewustzijn bent met je geest afgetraind door de mantra in de richting van het bewustzijn van de Persoon Boven Ons Allen. Deze vierde staat van bewustzijn hebben we nodig om dicht bij de Allerhoogste Persoon van Alle Karakter te leven.

In Inspiratie 2 bespraken we de integriteit van de persoon als bestaande uit waarheid, bewustzijn en geluk. Die vormt het eenduidige doel van de goedheid, de ziel en de gelukzaligheid van de filognosie, een enkelvoudige doelstelling voor alle mensen, hoezeer we ook verdeeld zijn in de doelstellingen van onze afzonderlijke intelligenties zoals die werken vanuit verschillende gezichtspunten ter wille van verschillende doelen en met verschillende vormen van logica. We noemden het de complexiteit en opperden de term epistemologie voor de bespreking ervan. De filognosie beoogt al deze verschillende vormen van logica te dekken, te beginnen met de logica van de filosofie en theorie van de tijd, in dit eerste boek van de twaalf die we in totaal gepland hebben. Dit boek maakt deel uit van de sectie over de kwaliteit van de persoon, naast die van twee andere secties over de kwantiteit en integriteit van de persoon die het plaatje compleet maken. We realiseerden een voorlopige algemene beschrijving van de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten wat betreft de basisdeugden van de persoon in Inspiratie 5. Met de integriteit van de persoon als het einddoel van deze studie, willen we weten wat we bedoelen met de begrippen waarheid, bewustzijn en geluk die geassocieerd zijn met die uiteindelijke positie. De topografische orde van de tweede positie van ego, geest en ziel latend voor wat er tot dusverre van werd besproken, willen we ons nu verdiepen in onze meest gewenste positie van geluk, bewustzijn en waarheid. Waarheid is, filognostisch gesproken, dat waar we op uitkomen als we op het eerste onpersoonlijke niveau de onwetendheid achter ons laten en het ego overstijgen. Zo ook is bewustzijn dat waar we op uitkomen als we uitgaande van de hartstocht de geest overstijgen, terwijl geluk dat is waar we op uitkomen als we uitgaande van de goedheid de individuele, gelokaliseerde ziel overstijgen (zie afbeelding over integriteit in Inspiratie 2). Op dit pad van zelfverwerkelijking door verheffing in emancipatie beweegt men zich, zoals gezegd in Inspiratie 2, door de drie posities van - 1 - de tijd in de zin van de wisselwerking van de natuurlijke geaardheden, naar - 2- de materie in de zin van de persoonlijke topografie, naar - 3 - de positie van de persoon in de zin van zijn/haar essentiële eigenschappen. Het 'verticale' pad van de bevrijding van de persoon die vanuit het onpersoonlijke verheven raakt tot het persoonlijke niveau, waarover we later zullen spreken, komt na, volgt op, het 'horizontale' pad van de overstijging of transcendentie in meditatie. Meditatie is dus een vereiste voor bevrijding. Overstijging in meditatie, dat we in inspiratie 2 verlichting noemden, is nog geen emancipatie die bevrijding door verheffing en toewijding inhoudt. Op het pad van de bevrijding emancipeert men tot het persoonlijke niveau. Dat is de verheffing in de filognosie die alle vormen van meditatieve overstijging op ieder niveau van zelfverwerkelijking omvat. De uiteindelijke integriteit op het onpersoonlijke niveau 1 noemen we de Geest van het Absolute (Sanskriet: Brahman), de uiteindelijke integriteit op het lokale niveau 2 van het bewuste zelf noemen we de Superziel (Paramātmā) en de uiteindelijke integriteit na verheffing tot niveau 3 noemen we de Allerhoogste Persoonlijkheid (Bhagavān), of simpelweg de Persoon. De traditionele term 'Superziel' is hierin een wat verwarrend begrip, super wil nog niet zeggen dat het zuiver persoonlijk is. Van de meer algemene lokale Superziel in emancipatie kom je in de praktijk namelijk tot de realisatie van meer persoonlijke alomtegenwoordige Ziel van goedheid en gelukzaligheid van het hoogste niveau van de Oorspronkelijke Persoon. Maar dit zijn allemaal functionele definities. Er is natuurlijk maar één ziel, één ik-besef dat je je realiseert op verschillende niveau's waardoor je dan de verschillende namen van een geïdentificeerd ego (van een individuele ziel of jīva), een algemene Superziel en een oorspronkelijke persoonlijke Ziel krijgt. Deze filognostische beschrijvingen aangaande de uiteindelijke integriteit van de kennis bieden een context voor deze termen, maar wat is hun interne structuur, hun geldigheid en samenhang? In dit verband komen we dan filognostisch uit op het onderscheid tussen absolute en relatieve waarheid, tussen vier verschillende staten van bewustzijn en tussen twee basisvormen van geluk.

Maar op de eerste plaats willen we de doener leren kennen. Wie precies doet nou eigenlijk de dingen die we doen? We kunnen impulsief handelen, op basis van conditioneringen handelen, of tewerk gaan op basis van een motief ter wille van deze of gene bedoeling. We zijn geen eenvoudige machines die je met een robot kan nabouwen. Niettemin is er de kwestie van de vrije wil. Als we een doener onderkennen, onderkennen we tevens het begrip van de vrije wil. Zoals we stelden in het begin, bestaat er om te beginnen een grote moeilijkheid in het noemen van welke persoon dan ook, omdat we ons niet meteen willen onderwerpen aan de controle van zo een persoon of welke persoon dan ook anders dan wijzelf. Dit noemen we de volwassen optie. Kinderen hebben er minder last van, maar volwassenen hebben de opdracht om hun mannetje te staan en hun onafhankelijkheid te verdedigen. Dit vormt de eigenlijke basis van onze vrijheid die we nimmer wensen op te geven. We moeten als volwassenen de verantwoordelijkheid voor ons leven aanvaarden en zonder het begrip vrije wil slaat dat allemaal nergens op. Dit is het primaire axioma van de persoonlijke benadering. In de voorgaande inspiratie formuleerden we het begrip bevrijding als een hoeksteen van onze fundamentele burgerlijke deugd. Ook met de andere deugden was er een fundamentele notie van vrijheid waar we niet buiten kunnen. Maar nog steeds staat de doener ter sprake. Welke vrijheid we ook uitoefenen in de materiële wereld van onze cultuur, het hangt altijd af van maatschappelijke, wettelijke overeenkomsten. Zelfs als we op een onbewoond eiland een nieuw leven beginnen, zouden we afhankelijk zijn van de regels die we met ons meedragen als zware bagage. Het is onze trots en rede. Het vormt de structuur van ons nuchtere verstand, onze geestelijke gezondheid. We maakten melding van de paradox van de bevrijding door inperking. We beperken de risico's en vergroten onze voordelen en genieten aldus cultureel een relatieve vrijheid op verschillend gebied. Bij het idee van vrijheid komt altijd een zeker kader kijken, een min of meer wettelijk ingestelde afdeling, een overeenkomst van wederzijdse instemming, een veld van handelen of een bepaalde fundamentele deugd van burgerlijk gedrag.
Om de werkelijkheid van de vrije wil te begrijpen, is als het rondkijken in een stad terwijl je de plattegrond bestudeert. Al de verbindingen tussen de wijken, al de straten, zijn gefixeerd in een stadsplan dat niet kan worden veranderd en dat je beperkt in je bewegingen, tenzij je erop uit bent de hele stad te reconstrueren. En dat gebeurt niet zomaar, hoe zeer de stad ook afhangt van onze creativiteit. Op dezelfde manier hebben we ook een vrije wil op voorwaarde dat we een aantal verkeersregels en een stadsplan respecteren wat betreft het culturele kader dat we schiepen voor de persoon in de loop van de millennia van onze beschaving, van onze maatschappelijke evolutie. We kunnen in welke stad ook, niet een andere verbinding van straten willen op basis van onze vrije wil, net zoals we ook niet ons culturele stratenplan zomaar kunnen veranderen. Zij die van zins zijn dat wel te doen eindigen er gewoonlijk mee anderen - en zichzelf dus ook - te vernietigen in oorlogen. Alleen oorlogen maken een eind aan steden (natuurrampen niet meegerekend). Er bestaat een sterke tendens tot behoud, we hebben immers structuur en veiligheid nodig. Steden ontwikkelen zich maar langzaam wat betreft hun structuur, en net als het conserveren van oude steden voor het nageslacht, conserveren we ook klassieke maatschappelijke mechanismen die vastgelegd zijn in de wet en in gebruiken. Vele politieke dromen zullen daardoor altijd politieke dromen blijven, totdat men ontwaakt is met een nieuw idee van de eigen nuchtere positie in de huidige wereldgemeenschap, die men op geen enkele manier kan onderwerpen.

Het is als het hebben van buren in je buurt, je hebt de mensen niet voor het uitkiezen waar men mee opgescheept zit, ook al kan men dan verhuizen - zo niet vluchten - naar een ander woonhuis elders, hetgeen soms dan ook gebeurt. Maar we kunnen niet naar een andere planeet verhuizen, dat is een ding dat zeker is, er staat ons maar één planeet ter beschikking die we waarschijnlijk ook eeuwig als enige zullen hebben, gegeven onze soort van humanoïden. Oost, west, thuis best, onze genen zijn volledig ingesteld op onze eigen genetische familie en planetaire omstandigheden. We kunnen daar helemaal niets aan veranderen. In die zin hebben we heel wat orde te aanvaarden die we niet vaarwel kunnen zeggen zonder ons eigen leven op te geven. En zo leven we dan in een evolutionair gegroeid menselijk kader van culturele en natuurlijke diversiteit met een vrije wil onderworpen aan beperkingen. Langs de wegen en snelwegen van dit kader kan men maar één verkeersbord verwachten dat op iedere hoek van de straat zegt: 'Waarschuwing! Dring je niet op!' , want met het schenden van de volwassen optie ontwaakt het beest van de oorlog. Je vrije wil is er voor het verkennen van de stadswijken, voor het leren kennen van de verschillende menselijke levensopvattingen, van het bezig zijn op verschillende gebieden of in velden die van algemeen menselijk belang zijn - voor zover de menselijke rede het toestaat, maar je kan er niet op uit zijn de ene stadswijk te verslaan ten gunste van een andere waar je mee geïdentificeerd bent. De vijanden in de burgeroorlog die deze regels ontkennen - of dit specifieke verkeersbord wat dat betreft - moeten hun eigenbelang leren herkennen in dat van anderen. We zullen de fundamentele deugden moeten omarmen, de vormen van intelligentie en de niveau's van persoonlijke integriteit, en zullen ons moeten inspannen voor hun volle realisatie, maar jezelf als de doener beschouwen van dit alles is een totaal verkeerde opvatting van het volledige plan van de stad die we bewonen met onze evolutie, tot dusverre, met deze planeet en mensheid.
De enige aannemelijke doener waar we het over eens kunnen zijn is de tijd die voor niemand halt houdt. We zijn allen onderworpen aan die mysterieuze pijl van het bestaan die ons vanuit ons verleden in onze toekomst duwt en ons daarbij slechts een magere keus biedt binnen het actuele culturele kader zoals dat door de geschiedenis werd vastgelegd. Een paar veranderingen, enkele koerscorrecties zijn mogelijk - en kunnen grote veranderingen veroorzaken volgens een zekere theorie over de chaos - maar zelfs over hen kunnen we niet rechtstreeks de heerschappij claimen of ze ons toe-eigenen. Als mieren in een mierenheuvel maken we allen deel uit van een evolutionair experiment waarvan de uitkomst hoogst onzeker is. We kunnen de glorieuze overlevenden worden die de juiste keuzes van behoud maakten, maar sterven net zo goed uit binnen enkele decennia, of ietwat langer... Laten we het daarom allereerst eens zijn over de tijd, het Absolute van de Tijd, als de doener en schepper van onze vrije wil, alsook over de tijdculturen van onze kalenders en klokken als het relatieve van de tijd. Zij zijn er als de secundaire scheppers van onze gebondenheid, van ons culturele kader, als de scheppers onderhevig aan ontwikkeling die het moeten leren de grote en onvermijdelijke - maar ook nog steeds nogal ondoorgrondelijke - aard van de tijd te respecteren zoals die wordt gevormd door de wetten van de natuur. Om te beginnen mogen we blij zijn als we er astronomische klokken op nahouden die het tempo van de passerende zon bijhouden, met inbegrip van naar behoren geschrikkelde kalendereenheden van dagen, weken, maanden en jaren in achting voor dezelfde periodiciteit van de hemellichamen die we altijd al hebben waargenomen in de natuur. Meer hierover later.
Dit is wat we tot zover konden zeggen over de klassieke notie van de doener en de tijd. Wij, bij de autoriteit van ons huidige, collectieve geloof in de wetenschap, streven naar het respect en de autoriteit van de Tijd, als de existentiële, vitale ruggengraat van onze mondiale cultuur van vrede stichten en verenigen, ondanks ons leven met de tijden die we cultureel overeenkwamen tot dusverre, hoe primitief die overeenkomsten ook mogen zijn. We hebben die overeenkomsten nodig om te voorkomen dat we in chaos vervallen, maar we moeten er ook aan denken ons met hen te ontwikkelen ter wille van het Ideaal dat we ons ten doel stelden, het kennen en dienen van de Ideale Tijd en zijn dualistische tegenhanger van de Ideale Persoon, de integriteit van het Volkomen Geheel.

Om aldus gelukkig te zijn, denken we erover onze individuele zielen op te geven ter wille van een Hogere ziel, onze individuele levens op te offeren ter wille van een collectief bestaan, enkel maar om de harmonie te bereiken die ons in staat stelt samen met de hele planeet te overleven. Maar dat waar we de controle over opgeven willen we wel behouden zien natuurlijk. En er zijn een paar vereisten waar we aan moeten voldoen voordat we van een dergelijke gelukkige positie deel kunnen uitmaken, zo'n positie kunnen bekleden. Het eerste vereiste op deze hoogste positie is de waarheid. Waarheid is het tegendeel van onwaarheid en de praktijk van onwaarheid wordt gekenmerkt door illusie. Iedere strijder in de wereld die ervan droomt de overwinning te behalen moet in gedachten houden dat illusie zijn enige ware vijand is, en niet zo zeer dat andere verbijsterde slachtoffer van die andere culturele optie waar we het niet mee eens zijn. We zijn allemaal even verbijsterd door de begoochelende kwaliteit van de materiële natuur die er kwam met onze blik naar buiten gericht. Tot dusverre konden we nooit enige duurzame verbondenheid in de buitenwereld vinden, hoezeer we het ook proberen met o.a. onze digitale, jongste pogingen om altijd online te zijn. Ja, er is ego en ook collectief ego. Maar met dat ego afgekeerd van ander ego zal er altijd vervreemding en valse trots zijn. Vroeg of laat komt al de politiek van materieel beheer in botsing, stort het in en faalt het van dienst te zijn als een vorm van verbondenheid. Onze eigen huidige cultuur is de beste cultuur die er is natuurlijk, net zoals je vrouw, je kind, je hond en je auto je het liefst zijn, zogezegd. Degene die je hebt is natuurlijk de beste die je hebt, natuurlijk, het is een psychologische wet van overeenstemmen die we allen gehoorzamen. Men moet vrede hebben met de toestand waar men zich in bevindt. Maar werkelijk, we kunnen ons niet laten regeren door onze psychologie, hoe natuurlijk de mechanismen van de trots en de duizend tinten roze van de bril van onze eigenwaan ook mogen zijn. Illusies, of de verkeerde opvattingen van de werkelijkheid, zijn onze ware vijand. Dat is waarom we deze basisregel hebben dat we niet moeten liegen. Met leugens doet men de waarheid geweld aan en schept men een andere wereld van zich vergissen over wat er zich buiten onze matrix zogezegd bevindt. De psychiater verdient zijn brood met mislukte werkelijkheidsopvattingen, net als de generaal en de doodgraver overigens. Er bestaat een complete bloeiende oorlogsindustrie om geld te verdienen met de misvattingen van de mensen over de werkelijkheid, om nog maar te zwijgen van de media en de entertainmentindustrie.
Ja, we moeten ons niet opdringen, maar het probleem is dat het met die regel ook lastig is om elkaar uit de droom te helpen. We zeggen 'droom maar lekker' en lachen elkaar uit, onderwijl er voor onszelf niet helemaal zeker van zijnd of onze eigen manier van doen wel vrij is van illusie, om eerlijk te zijn. Iedere theorie kan een illusie zijn, kan de waarheid zijn. Iedere speculatie kan juist zijn of net zo goed een mislukte visie zijn. Dus wat moeten we dan doen behalve dan zeker zijn van de Tijd die aan ons allen een einde maakt? Wat is nu het uiteindelijke gezag van de waarheid? De eeuwigheid van dat wat niet onderworpen is aan de tijd is het logische antwoord, maar dat geeft een verificatieprobleem. Hoe kunnen we iets immaterieels nu nagaan, ook al definieert dat ons meest intieme zelf? Het feit in aanmerking genomen dat al het materiële relatief is en dus op zijn best een halve waarheid is, terwijl dat wat er tegenover staat dat niet is en aldus van de volledige waarheid is en daarom de Absolute Waarheid, komen we al snel uit op de merkwaardige constatering dat de materiële wereld een illusie is en de Hoogste Persoon de Enige Absolute Superwaarheid is die er bestaat. Welnu, deze filosofie is een beetje te gemakkelijk. Terugkerend in onze voetsporen blijken we een andere belangrijke vuistregel over het hoofd te hebben gezien. Denk aan je geest! Het probleem schuilt in het denken. De materiële wereld is maar al te echt, en de onpartijdige onthechte getuige van ons innerlijke zelf dat voortduurt over de tijd heen, is ook onmiskenbaar echt. Beiden zijn echt, het is in de tussenpositie tussen deze twee uitersten dat we ons verliezen in gepieker over de waarheid. We zijn geen goden of duivels, maar mensen die kunnen slagen of falen. We zijn niet relatief of absoluut, maar compromissen waar over te onderhandelen valt.
De klassieke wijsheid zegt in dezen, 'noch dit, noch dat'. Dat is hoe men bewustzijn ontwikkelt. Mediterend op waarheid en illusie, op relatieve zaken en absolute zaken, blijkt het een kwestie van bewustzijn te wezen om een positie van onverschilligheid te vinden. Wie bekommert zich? Kan je vrede hebben met de wereld van de tegenstellingen? Is er vanbinnen een stabiele getuige die er allemaal onbezorgd over is? Of zit er vanbinnen slechts een zwart gat dat het leven uit je perst? Onze instinctieve drift in aanmerking genomen ten gunste van het overleven en materieel voordeel, is het geen gemakkelijke taak dit uit te zoeken. Maar om de kwestie van de waarheid te verslaan en te vorderen in de richting van het doel van het geluk, kan men niet ontkomen aan een dergelijke positie van onverschilligheid. Men moet als een persoon niet onverschillig worden, moeten we zeggen, men moet enkel de beschikking hebben over een dergelijke positie als een toevlucht om je terug te trekken, om je geest weer op nul te zetten en om van daaruit weer een frisse start te maken. Deze mantra van 'noch dit, noch dat' is een goede om te mediteren op de waarheid en om illusies in te schatten. Zeker is dat het nog steeds de persoon is - de Persoon - die gebruik maakt van deze mantra, het is nog steeds de doener van de vrije wil die hier bezig is en dus zijn we de weg niet kwijt in onze speurtocht naar het geluk. Zo vormt het bewustzijn de volgende halte na het onderwerp van de waarheid. Oké, misschien is men dan een beetje onverschillig een tijdje in het midden van alles, maar het werkt wel om de vrijheid te vinden in de transcendentie die nodig is. We moeten een stapje terug doen zo nu en dan om een duidelijk beeld te krijgen, net zoals een schilder een schilderij maakt. En nu dan, wat is bewustzijn, wat bedoelen we met die term?

Men is is zich bewust van dit of dat, of van beide zonder te kiezen, maar als men oefent voor een zuiver bewustzijn loopt men snel tegen een klein probleempje op. Als je zo mediteert val je in slaap. Is dat slecht of verkeerd? Nee, natuurlijk niet, als je slaap nodig hebt moet je slapen. Veel van het mediteren dat we doen kan nodig zijn vanwege een gebrek aan ontspanning of slaap. Slaap is niet meer dan een andere bewustzijnsstaat. Je bent er nog steeds, alleen niet meer zo oplettend. Tijdens de slaap wordt het brein zijn vrijheid geboden, zoals een hond die je uit wandelen neemt. Zonder die vrijheid van rondspringen in ons brein als een gelukkige hond, worden we gek of gaan we zelfs dood. Slaap is absoluut noodzakelijk om onze actieve toestand van het waakbewustzijn tegenwicht te bieden en ons leervermogen, ons vermogen informatie te verwerken, te behouden. Als je slaapt bestaat er zelfs nog een extra staat van bewustzijn naast die van het dromen: de diepe slaap. Dat is de staat waarin men volledig losstaat van ieder actief bewustzijnsproces zodat men tot in zijn diepste kern kan herstellen en het lichaam zich kan ontgiften. De gewone man is vertrouwd met al deze drie bewustzijnsstaten. Maar de wijzen leren ons dat er nog een bewustzijnsstaat is, die noch slapen is, noch waakzaamheid, noch diepe slaap. Het is een positie van volledig bewustzijn ertussenin die het beste van de drie staten omvat. Het is de staat van spirituele integriteit. Het is alsof je slaapt met je zintuigen nog waarnemend, terwijl je er geen gedachte of denkbeeld bij hebt. Die staat vormt een speciale toestand. Enerzijds biedt die staat een volledig bewustzijn, terwijl tegelijkertijd een gelukzalige staat van onbezorgd zijn wordt geboden. Je cortex, je grijze cellen, je informatiebank, vertoont de tekenen van slaap maar je diepere centra zijn alert. Het bereiken van deze staat vormt een vaardigheid die men kan oefenen, het vormt de verlichte staat die je bereikt met je toegewijde dienst aan de Oorspronkelijke Persoon. Hierover later meer. Het is belangrijk om deze vier staten in gedachten te houden, omdat die positie van volledig bewustzijn licht werpt op de vraag wie we zijn: we zijn niet de geest, we zijn niet de materie, noch zijn we afwezig, we zijn de immateriële aanwezigheid van zuiver bewustzijn... indien we beantwoorden aan de voorwaarden om erin te verkeren.

Uiteindelijk zijn we niet meer op zoek naar geluk, simpelweg omdat we het gevonden hebben. De vierde staat is moeiteloos en biedt de volledige integriteit van de Persoon: een eeuwige stabiliteit van Absolute Waarheid, een volledig bewust zijn en een gelukzalige onverschilligheid. Dit is de staat van verbondenheid, de verlichting die we altijd in gedachten moeten houden, of nog beter, de vorm van bestaan die we vastleggen en onthouden in onze harten. Dat vormt de basis van de goedheid die we nodig hebben om in vrede en harmonie op deze planeet samen te leven. Als we er met succes in slagen te mediteren op de persoon, de integriteit van de waarheid, het bewustzijn en het geluk dat een volledig bewuste levende aanwezigheid vormt, kennen we het verschil tussen het materiële geluk van het hebben van een goede maaltijd, seksuele bevrediging, het beheersen van deze of gene vaardigheid, of een zinnelijke ervaring van schoonheid enerzijds en het geluk dat niet gebonden is aan deze of gene relatieve aangelegenheid die is onderworpen aan de wet van de tijd anderzijds. Dit is het moment waarop de persoon in contact treedt met de Persoon. Op dat moment wordt de volle waarheid van de Persoon onthuld en breidt het bewustzijn zich uit voorbij de grenzen van je materiële bestaan. Dit is waar de geest stopt en de ervaring, de zegening, de zaligheid, de verrukking en de hoogste genade van de eeuwige liefde en volkomen verzonkenheid begint. Dit is de vervulling waar we op uit zijn. Dit is het ware en duurzame geluk waar we op bouwen. Als men eenmaal van die pot met nectar heeft geproefd, wil men het nooit meer opgeven dat doel te dienen (en vast te houden) en ervan te getuigen. Het is het einde en het begin van een nieuw leven. Sommigen zeggen dat je je lichaam moet achterlaten om naar de hemel te gaan, maar dat is niet nodig. Het lichaam mag het lichaam blijven, het heeft zijn eigen logica van bestaan, het komt en het gaat, door de tijd beschikt, maar de allerhoogste ziel van de Oorspronkelijke Persoon, is er voor eeuwig als het Allerhoogste van de Tijd, de oorspronkelijke oorzaak van ons bestaan. De manier waarop men omgaat met deze werkelijkheid, vormt de realisatie van je eigen unieke aard. In deze persoonlijke realisatie gaat nimmer een ziel verloren, hoezeer men ook zijn individualiteit opgaf. Er is altijd een individuele weg naar dit doel en dat pad vormt je eigenheid, je authenticiteit. Hoe meer men dit uiteindelijke doel benadert, hoe beter je je manier van doen kan handhaven en hoe stabieler je realisatie zal zijn. Alles op dit pad hangt af van de conditie van het respect voor de voorwaarden die er zijn voor deze overwinning van je vrije en unieke wil, de aandrift waarmee je bent uitgerust om de Persoon te bereiken.

Bron voor deze Inspiratie:
S.B. Canto 1, Hoofdstuk 6






The Person

De Persoon

Admin edit SideBar

Blix theme adapted by David Gilbert, powered by PmWiki