Boek1

Inspiratie 14


De Methode, het Doel en de Middelen



Samenvatting

Vanwege politieke redetwist is het niet makkelijk om Zijn orde in de samenleving te vestigen. Het vormt een ideaal om voor te leven, om nostalgisch mee te zijn met schriftuurlijke verslagen en om in te geloven, en we hebben het psychologisch ook nodig om te geloven in een Ideale Persoon binnenin ons en buiten ons. We verhouden ons allen tot Hem, de andere dimensie bij de drie dimensies van de materie, als een hand tot een handschoen en zijn effectief bij Zijn genade, als we allen overtuigd zijn van die dienstbaarheid. Hij is dan de Ene Doener van de Tijd vanbinnen en vanbuiten, en niemand anders. De methode om te gaan voor deze waarheid van Zijn gezag verschilt enigszins van de methode van redeneren die we normaal in de Westerse en Oosterse filosofie kennen. De filognostische methode vormt de integratie van een betekenisfilosofie die Hem toevoegt als de bedoeling. Aldus stellen we, teleologisch redenerend met Hem, allereerst het probleem aan de orde, dan maken we een inventaris op van de aspecten die erbij betrokken zijn, dan kennen we een zekere orde toe die alomvattend is en vervolgens komt daar nog bovenop dat we komen tot een uitspraak waarin we Zijn Persoon en dus ook onszelf betrekken. Aldus systematisch redenerend voor Zijn integriteit komen we tot zes middelen van weelde afgeleid van een polariteit van het dienen van de essentiële drievoudigheid van de filognosie betreffende feiten, principes en personen. Kennis en macht ondersteunen aldus de cultuur van het respecteren van feiten, schoonheid en verzaking dienen de cultuur van het respecteren van de principes en roem en rijkdom dienen de cultuur van het respecteren van de persoon, de personen van de religie en van de persoonlijke politiek van het leveren van commentaren die zijn aangepast aan plaats en tijd.

Als iemand die ons dierbaar is overlijdt verkeren we in diepe rouw. Deze eenvoudige menselijke waarheid drukt in één keer het complete verhaal uit van ons onderwerp van studie: de Persoon. Ergens in de geschiedenis kenden we een fantastische persoon die uitgerust leek te zijn met alle goede kwaliteiten en die een perfecte leider was in het verdedigen van de waarden en de natuurlijke religieuze leidraad van het dharma - dat wil zeggen, van de deugd, de rechtschapenheid en plicht naar de kosmische orde. En nu bestaat Hij alleen nog maar in onze herinnering, Hij, samen met al onze voorvaderen als hun leider in de perfectie, bestaat voort in de geest, zoals men dat zegt. Wij herinneren Hem ons ook als de Beschermer van al de zielen die het dharma zijn toegewijd - de gelovigen, de volgelingen, de aanhangers. Hij staat gewoonlijk bekend als een leraar van fundamentele menselijke normen en waarden. We ontvingen van Hem voorschriften dat we b.v. niet moeten liegen, vervalsen ('onze kwaliteit of zuiverheid verliezen') stelen of doden. Dat zijn Zijn belangrijkste richtlijnen, en onze wetboeken in samenlevingen rondom de wereld weerspiegelen deze waarheden die fundamenteel zijn voor onze menselijkheid. Die persoon, de Koning van het Dharma, de Koning van de Rechtschapenheid, de Keizer van Onze Ware Aard en Natuurlijkheid, de Profeet van Al de Profeten van de Grote Persoon ter Verdediging van Zichzelf, heeft de wereld veranderd, en zal waarschijnlijk de wereld weer opnieuw veranderen, tijdens Zijn verblijf op deze aarde. Voor eeuwig en altijd zullen we ons Hem blijven herinneren in Zijn verschillende manifestaties in onze religies, ondanks dat iedere religie Hem kent aan de hand van een andere routine, een ander gebed, ritueel en naam of namen.
We zeiden dat de Persoon een psychologische noodzaak vormt, een idealistisch bestanddeel dat we absoluut nodig hebben als een baken om op te navigeren. Sommigen beweren dat we om die psychologische reden deze Heer zelf verzonnen hebben. Hij zou een mythe zijn, een literaire constructie, of zelfs een leugen. In werkelijkheid zou Hij, volgens sommige cynici, een schizofrene timmerman zijn geweest, een gevallen prins, een jaloerse kerel, een heldhaftige maar vriendelijke cowboy of een eigenwijze koeherder en edelman. Niettemin vormen de geschriften die men heilig noemt en die verslag doen van Zijn leven, avonturen en leringen, een historische claim die een wetenschappelijke toets mogelijk maakt. En vele geleerden die de Persoon bestudeerden op deze manier, hebben geconcludeerd dat Hij waarschijnlijk onder ons aanwezig was zoals beschreven, maar dat de verslaglegging zoals doorgegeven in de geschiedenis, in de loop van de tijd wellicht meer is uitgegroeid tot een mengeling van mythe, algemene wijsheid, historische feiten, allegorie, geestelijke politiek en idealistische bakerpraatjes. Deze eerste boeken van de mensheid zouden een soort van primitieve encyclopedie vormen, een verzameling van historische populaire vertellingen en wijsheden, van oude geschiedenis in proza van de betreffende cultuur, die fundamenteel is voor de identiteit van de beschaving in kwestie. De menselijke eer in geschreven tekst. Het zou altijd eervoller zijn om dit collectieve geloof in menselijk en goddelijk fatsoen en samenhang te verdedigen als een gelovige, dan erover in twijfel te verkeren als een ketter. Gij zult een gelovige zijn..., uit pure bescheidenheid.
Het collectief van een dergelijke cultuur heeft een ego, een superego merkten we gealarmeerd op, dat vaak op een religieuze manier respect eist voor de Persoon, culminerend in systemen van sociale controle. Aldus werpt Hij ook een schaduw vanwege het misbruik dat men maakt ter wille van andere doeleinden dan de functie van een baken voor de zelfverwerkelijking van goddelijke innerlijke integriteit. Het is onze menselijke eer te geloven in de Persoon, religieus of niet. Alles wat we cultureel over Hem weten staat bij elkaar in de heilige boeken en hun aanhangende geschriften. De rest van onze persoonlijke culturele voorstellen mag in twijfel worden getrokken als zijnde relatief, om vroeg of laat te worden vergeten als een enkele pagina of hoofdstuk in de geschiedenis. Maar Hij, de Grote Inspirator, staat bekend als de Absolute Waarheid fundamenteel voor alle menselijk en natuurlijk bewustzijn. Sommigen zeggen dat deze heilige boeken die zo vele historische lessen bevatten, onze eerste pogingen vormen om wetenschappelijk te zijn, om alomvattend te zijn, systematisch en wetmatig. Men treft verschillende getuigenissen in hen aan om verslag te doen van Zijn Ene Aard, van Zijn woorden en van Zijn handelingen, maar naast deze verslagen bieden deze boeken tevens niet zelden veel verhalen over de orde van de samenleving, de schepping en onze kosmologische ontstaansgeschiedenis. De helft van de huidige bevolking is overtuigd van de traditionele waarde van deze geschriften zonder dat men ze al te letterlijk neemt. Mensen geloven zeker in Hem omdat alleen al de herinnering aan Hem die de geschiedenis zelf doorstaat in contrast met mindere persoonlijkheden en rechtstreekse tegenstanders, al afdoende bewijs zou vormen voor Zijn waarachtigheid. Dat wat standhoudt moet wel waar zijn...
Ondertussen verkeert de andere helft van de mensheid die niet zo gelukkig met Hem is, nog steeds in treurnis over Zijn feitelijke afwezigheid of verkeert ze anderszins in ontkenning, sceptisch over Zijn bestaan of werkelijkheid als de Ene die Heerst over Alles. Niet-gelovig veroordeelt men het op-een-andere-wereld-gericht-zijn van Zijn verre hemelse doel van een betere wereld of een paradijs als zijnde een excuus voor het geen verantwoordelijkheid nemen in het hier en nu in het leven. Sommige filosofen, refererend aan de houding en cultuur van geloof, spreken van een slavenmentaliteit of van verraad aan de zaak der authenticiteit. Velen van hen stellen dat Hij, deze Veronderstelde Heerser in de Hemel, niet echt kan zijn of van enige invloed, want waarom anders zou er zoveel ellende in de wereld zijn? Natuurlijk, met hen wegkijkend van het feit dat, als we met onze vrije wil, gaan voor zoiets als Zijn aanwezigheid vanbinnen, zoiets Hem echt maakt en dat men zich wegbewegend van Hem in de geest - of van wat dan ook wat dat betreft - duidelijk alles onecht en ongewenst maakt of zelfs hels, zijn zij net zo goed bevestigd in hun ongeloof als de gelovigen zijn bevestigd in hun geloof. Met een ieder bevestigd in zijn eigen doelstelling in deze dualiteit, wordt het aldus duidelijk dat te stellen dat gelovigen een soort van escapisten zijn, niet helemaal logisch is. Dat zou dan, psychoanalytisch gesproken, meer een projectie van de eigen depressie zijn om met Hem tekort te schieten. Maar laten we niet argumenteren over zaken als de smaak voor het leven en de Oorzaak. Zij die Hem willen en Hem zoeken zullen Hem ook vinden.
Zonder inzicht in deze aangelegenheden, van ongeloof zijnd, zou de vraag luiden: 'Wat is er psychologisch aan de hand in ons leven?' Zijn we onbewust aan het treuren over de feitelijke afwezigheid van de cultuur van het respect voor de Ideale Persoon van Sociale Samenhang, en verkeren we in pijn vanwege de mislukkingen in het politieke leiderschap zoals we die beschreven in de voorgaande Inspiratie? Zijn we eigenlijk onvolwassen kleine kinderen met een regressief probleem van niet bereid zijn volwassen te worden en onze eigen afwezigheid onder ogen te zien als personen gelovend in andere personen? Zouden we niet een emancipatieprobleem hebben als we in Hem geloven? Als het de bedoeling zou zijn om Hem te vergeten, zoals je een wegenkaart vergeet als je eenmaal je reisdoel hebt bereikt, is het dan niet duidelijk dat we nog niet klaar met Hem zijn? Men kan in grote twijfel verkeren, zelfs als een gevallen gelovige, of Hij, zoals gezegd, wel het Ideaal van de Menselijkheid zou vormen, of Hij de Ene zou zijn die we nooit mogen vergeten en altijd onze bescheidenheid mee moeten vinden. Voorheen analyseerden we als een gelovige het theïsme, de gnosis, en de spiritualiteit samen met hun tegendelen van het atheïsme, agnosticisme en materialisme in Inspiratie 10, waar we het hadden over gehechtheid en de kwaliteiten van de vooruitgang. Als we ondanks die inzichten, van geloof zijnde, dan nog steeds bevangen zijn door de vrees en wanhoop Hem niet meer te zien met al onze menselijke corruptie en dwaasheid waarmee we deze planeet bederven, wat moeten we dan doen? Is het mogelijk dat we misschien enkel slecht geïnformeerd zijn over de hele stapel heilige boeken betreffende Zijn leven en leringen door de hele geschiedenis heen? Zijn we misschien te veel gefixeerd op enkel één van Zijn manifestaties in de cultuur, in enkel één van zijn hoofdstukken in het boek van de geschiedenis van de mensheid? Boeken - of bestanden of websites dezer dagen - worden verondersteld ons als volwassenen te helpen als we behoefte aan informatie hebben. In dit boek nemen we dit laatste standpunt in en hopen we dat, met deze Inspiraties, men de geestelijke kracht kan vinden om het Verhaal van de Fortuinlijke te lezen waar ze aan ontsprongen. Want dit boek is relatief onbekend, vreemd, of, eerder, staat slechts bekend als een sektarisch geschrift dat dient te worden genegeerd. Maar het is één van de klassieken van India, niet een sektarische uitvinding. Deze persoon, de schrijver van deze pagina's en vertaler van dat boek, verkeert in de hoop deze inzichten te kunnen delen die hij als een westerse yogabekeerling heeft ontleend aan dit magnifieke ongeëvenaarde boek van klassieke wijsheid. Wat hier staat geschreven vormt als zodanig slechts een opstapje naar het solide werk waar het mee is opgebouwd en door wordt geleid. 

Tot dusverre hebben we een aantal Inspiraties besproken waarin we een zekere methode van redeneren volgden. Kijkend naar de onderwerpen die ze beslaan, mag men zich afvragen waar we op afstevenen. Het boek gaat over de Persoon en, geïnspireerd op een ander boek genaamd het Verhaal van de Fortuinlijke, heeft het een uitgestippeld pad. Raadpleegt men dat boek, dan wordt het duidelijk waar we naar toe werken, maar als we onze eigen woorden erbij vinden in deze pagina's, is de uitkomst minder zeker, zo lijkt het, want we laten op de eerste plaats het boek voor zichzelf spreken zonder enige interpretatie ervan te suggereren. Vanuit een onafhankelijke positie, zonder het Andere Boek te raadplegen, ligt het allemaal minder vast dan het Boek zelf.

De persoonlijke ervaringen van deze schrijver verschillen nogal van de ervaringen van de oorspronkelijke schrijver van dit Grootse Boek en zullen dus onvermijdelijk resulteren in een verschillend verhaal, want we willen vasthouden aan het principe van de zelfverwerkelijking en de authenticiteit. In feite bestaat er niet zoiets als een standaard manier om met Hem in de gedaante van dit Boek der Boeken om te gaan. De relatie tussen de Persoon en de persoon die we allemaal zijn, heeft een eigen geschiedenis en komt overeen met die tussen een handschoen en een hand. De Persoon in het Voorbije is ons, de hand die ons beweegt, ons inspireert en ons stuurt, maar wij, degenen die worden bewogen en geïnspireerd, de handschoen, zijn niet de Grootste Persoon. Dit is een gnostisch geloof. Het bouwt op deze primaire dualiteit van de Grote Doener en wij, degenen die worden gedaan, wij die meer of minder er door worden bezeten met onze instemming en/of onze weerstand tegen Hem als Vadertje Tijd - de onpersoonlijke titel waarmee Hij ook populair bekend staat (en ja, dat bevestigt Hij in Zijn boeken). Hij is niet alleen de Grote Conditioneerder van de Absolute Tijd, Hij heeft ook, als de Ene Bron van Bewustzijn, het Overzicht, de Visie, de Blik en de Adem, terwijl wij, als individuen, beperkt worden in ons bewustzijn door ons wegkijken van Hem in het genieten van de voordelen van ons materiële bestaan en de erbij behorende baatzuchtige geest. In de verschillende perspectieven die wij - of beter gesteld Hij - daarmee ontwikkelden, willen we ons nu verenigen met de term èn de praktijk van wat we filognosie noemden, de liefde voor de kennis van de zelfverwerkelijking waar we in deze pagina's over uitweiden..
Het voordeel van deze werkwijze is dat we in deze pagina's meer up-to-date zijn met de Persoon, maar het nadeel is dat, met dat wat geschreven staat, we minder van het Absolute en meer van het relatieve van deze persoon zijn, van de beperkingen van deze schrijver. We hebben een standaardvrees voor de politisering en enkele opinie die zo vaak in de geschiedenis de goddelijke zaak schade heeft berokkend, maar stellen vertrouwen in de traditie die het Boek doorgaf zoals-het-is. Daarom geloven we in deze pagina's in de begeleiding door Hem, die er is als het Andere Boek. We vertrouwen er op dat alles zal worden onthuld voor de oprechte zoeker van Zichzelf. Als we naar behoren met regelmatige meditatie blijven gefocust op Hem zal het, met de hulp van zowel dit Grote Verhaal van Zijn Fortuin als met de hulp erbij van een erfopvolging van goeroes en leerlingen, zeker lukken. We zeiden aan de hand van deze traditie: wij zijn de kwaliteit van de Persoon, maar niet Zijn kwantiteit. Het geheel van de Persoon is meer dan de som van Zijn delen en gehelen - ons personen - precies zoals een hand zich verhoudt tot een individuele vinger. Het geheel van de natuur is betrokken bij de aanwezigheid van Zijn hand die de ene greep vormt; de flora, de fauna, de macrokosmos en de microkosmos, de geestelijke wereld en de materiële wereld. De Persoon van het Boek die het Boek is, staat voor de integriteit en de onderliggende oorzaak van de hele schepping, de oorspronkelijke doener of beweger. Hij als het Absolute van de Tijd, is de Oorzaak van Alle Oorzaken. Zijn persoon, en ook de persoon die jij bent en ik, heeft meer aandacht nodig, want Hij en Zijn aanhang vormen onze coherentie en integriteit, onze kwaliteit en ons geluk, onze toevlucht en onze verlossing. Wij, als kleinere personen, moeten niet verdwijnen in het impersonalisme en de filosofie van de leegte van het niet hebben van Hem als een duidelijke leidraad. De Persoon is de bedoeling waar we allen toe behoren, terwijl de middelen, zoals geld en macht, niet het doel moeten zijn. We zeiden in de voorgaande Inspiratie over het politieke spectrum dat als we het middel voor het doel houden, dat corruptie is en een verkeerde gang van zaken vormt. Maar wat precies zouden de middelen van deze grote Integriteit, deze Persoonlijke Coherentie van de Kennis zijn? En hoe, dat wil zeggen, met welke methode of logica, zouden we aan zo'n overzicht komen op de eerste plaats? 

Laten we dus eerst eens kijken wat de procedure van onze methode van redeneren, deze vorm van logica inhoudt. Vanuit het westerse gezichtspunt hebben we de rationele methode van de filosofie die stelt dat we vóór alles eerst dienen te twijfelen en niets voor lief moeten nemen, dat we vervolgens de zaken in moeten delen in te beheersen porties, dat we ten derde een zekere orde moeten toekennen aan die verdeling om de complexiteit van de werkelijkheid te kunnen omvatten, en dat we uiteindelijk alomvattend moeten proberen te zijn, dat alles in onze visie moet worden inbegrepen. Aldus kan de waarheid worden bereikt. De Oosterse versie van deze procedure van de logica (genaamd nyāyika) is ten eerste een stelling te hebben, een uitspraak die nadere bewijsvoering behoeft, laten we zeggen: 'Tijd is causaal'. Dan moet men twijfel uitspreken, een stelling daartegen in die bijvoorbeeld zegt: 'De tijd zou wel eens enkel relatief kunnen zijn, een gevolg'. Dan moet men komen tot een tegengesteld argument dat bijvoorbeeld stelt: 'Tijd is causaal, omdat anders het universum niet zou kunnen bestaan.' Dan wordt men verondersteld tot een conclusie te komen, door b.v te zeggen: 'Er moet een oorzaak van het universum zijn die je kan aanduiden met het woord tijd, maar waarschijnlijk is een andere uitdrukking zoals Absolute Tijd beter om al de relatieve tijdfenomenen in het universum te dekken.' Dan moet men, volgens deze methodische logica, afsluiten met een samenvatting als: 'Er zijn twee vormen van tijd: Absolute Tijd is de oorzaak en de relatieve tijd van waarneembare universele dynamica is het gevolg.'
In de westerse rationalistische stijl zou het argument als volgt verlopen: 'Ik betwijfel dat de tijd eenvoudig relatief is.' Dan adviseert de rationele benadering om de kwestie in te delen in een relatieve tijd en één of andere 'andere tijd'. Dan moet men een zekere orde proberen toe te wijzen aan deze twee posities zodat men tot een beschrijving van de complexiteit ervan kan komen: 'Relatieve tijd heeft drie dimensies, lengte, breedte en hoogte. De 'andere tijd' moet een andere dimensie zijn.' Dan behoren we te komen tot een alomvattend gezichtspunt door er zo veel mogelijk bij in te begrijpen als mogelijk is, zoals door te zeggen: 'Materie is driedimensionale relatieve tijd die vorm probeert te behouden middels zwaartekracht - dat wil zeggen, door interne aantrekking of contractie - en ruimte is de vierde dimensie die causaal is en die altijd expansief van binnen naar buiten werkt.' Tijd, ruimte en materie is alles dat er is, en aldus alomvattend zijnd, zijn we tot de waarheid gekomen.
Beide benaderingen zijn rationalistisch en slaan de plank van de filognosie mis. Ze zijn uit op kennis zonder duidelijk te zijn over het doel van de persoon, met uitzondering van de termen 'alomvattendheid' of 'volledigheid'. Het zijn onpersoonlijke termen en ze vertegenwoordigen daarom altijd maar de helft van de waarheid. De persoon, zoals we zagen in Inspiratie 11, is een manifestatie van het Kosmisch Absolute, het ultieme van de alomvattendheid, die de Oorspronkelijke Persoon is. Daarom is de methode gevolgd in dit boek anders. Het is meer een vorm van redeneren die je, analoog aan een 'betekeniseconomie', een 'betekenisfilosofie' zou kunnen noemen, zonder dat we daarbij van een personalistische benadering spreken waarin het onpersoonlijke met een schisma wordt veroordeeld (als een -isme wordt betiteld). In zo'n logische maar antropische benadering, hebben we eerst een probleemstelling, dan hebben we een overzicht van de erbij betrokken aspecten, dan kennen we een zekere orde toe die alomvattend is, en dan komen we tot een uitspraak die de persoon erbij betrekt. Met hetzelfde onderwerp van studie zouden we dan antropisch zeggen: 'Het probleem van de tijd bestaat eruit dat de causaliteit ervan niet wordt geregistreerd door klokken, alleen de regelmaat ervan.' Dan zeggen we ter inventarisatie: 'Causaliteit kan persoonlijk zijn en onpersoonlijk, absoluut en relatief, en van binnen naar buiten werken en van buiten naar binnen.' Wat volgt is een uitspraak van orde die de elementen alomvattend combineert in antwoord op het initiële probleem. 'Er is dus waarschijnlijk een organisch en anorganisch mechanisme van de tijd dat in de relativiteit gecombineerd gevoelig kan zijn voor de Absolute Oorzaak die mogelijk van binnen naar buiten werkt in de hele kosmos en zo de causaliteit duidelijk maakt waar we naar op zoek zijn.' De afsluitende uitspraak zou dan zijn dat 'De Persoon die zijn wil uitoefent als een Organisator van de Tijd kan worden bewezen als de bron van alle leven en relatieve tijd in een opzet waarbij organische en mechanische principes zijn betrokken.' De waarheid van deze filognostische logica leidt dan tot een probeersituatie of testopzet waarin de theorie van deze logica wordt uitgeprobeerd. Dit soort van redeneren beschouwen we als duidelijker, eerlijker en waarachtiger, omdat het bewijs van de persoon hier het motief is, terwijl de middelen daartoe in de zin van kennis en macht enkel instrumenteel zijn voor die uitkomst. Of deze filognostische methode nu leidt tot een betere wetenschap valt nog te bezien in boek drie en vier van deze reeks, waarin het eerste boek inderdaad deze methode omvat in een uitleg van het begrippenkader dat wordt ondersteund door een traditie, en waarin het tweede boek de theorie omvat die daaruit resulteert en in praktijk moet worden gebracht.

Nu dat de methode duidelijk is, kunnen we meer zeggen over de middelen en het doel. Het doel van de persoon in termen van verschillende vormen van intelligentie werd gerealiseerd door de beschrijving van het geheel van de zes filognostische visies van de intelligentie zoals aangeduid in Inspiratie 3. Het doel is de Persoon als de volledige integriteit van de intelligentie in ieder filognostisch opzicht. Maar wat betreft de middelen moeten we tot een net zo duidelijke en alomvattende verdeling komen overeenkomstig onze methode. Met dat overzicht van de middelen behoren we te komen tot een orde die ze combineert met, en ook rechtvaardigt met, de verschillende filognostische perspectieven. Er zijn hier twee opties om je te vergissen: men kan dwaas zijn door de middelen met de verkeerde doelen te verbinden, zoals bijvoorbeeld het gebruiken van je macht en invloed om een politicus te worden in plaats van je invloed te onderwerpen aan de meerdere eer en glorie van de Persoon in een wetenschappelijke context. De andere soort van vergissing is corrupt te zijn met de middelen door op de middelen uit te zijn in plaats van uit te zijn op het doel door bijvoorbeeld wetenschappelijke macht in te zetten om rijk te worden, zoals dat heden ten dage lijkt te gebeuren met de farmaceutische industrie of de wapenindustrie. Als we vrij van corruptie en dwaasheid de middelen ter beschikking hebben, zijn we optimaal uitgerust om de Persoon van de Integriteit te bereiken waar we op uit zijn en waar we mee om moeten gaan. Zo kunnen we dan geluk, vrede en gerechtigheid vinden in onze levens. De middelen van de Persoon staan ook wel bekend als Zijn weelde, of beter gezegd, als ware weelde. We komen op ze uit als we hun dienstbaarheid volgen aan de primaire verdeling van de filognosie in de zin van feiten, principes en personen.
Ten eerste hebben we wat betreft de feiten, behoefte aan kennis en macht. De vragen die zich hier aandienen zijn: 'Waar hebben we feitelijk mee te maken?' en 'Hoe kunnen we de feiten onder controle hebben in de zin van vrij zijn van illusie?' Met het waarnemen van feiten is er nog altijd de organisatie van de kennis rondom de feiten, waarbij de centrale vraag steeds die van de causaliteit of oorzakelijkheid, en die van de structuur is. Het draait om de logica zoals we die in dit boek beoefenen. Hoe hangen de dingen samen en hoe denken we over hun oorzaak na? We staan dan voor verschillende wegen naar de waarheid in de zin van directe waarneming, openbaring en gevolgtrekking zoals besproken in Inspiratie 11. Wat betreft de feiten gerealiseerd via onze zinswaarneming zijn we er niet zo zeker van of ze allemaal wel waar zijn. Zoals we zeiden in inspiratie 8, kunnen we een slang zien, maar onze zintuigen kunnen ons misleiden uit voorzorg een slang van de input makend, waar in werkelijkheid sprake is van een stuk touw. Aldus vereisen veronderstelde feiten, teneinde objectief of manifest te zijn, de macht van het bewijs, want we zijn psychologische wezens onderhevig aan fouten, wensdenken en vrees. Alleen dan staan we, met de waargenomen feiten èn met het bewijs van hun werkelijkheid ofwel hun objectiviteit, in contact met de werkelijkheid die we delen en hebben we aldus de macht om betekenisvol en effectief aan de slag te gaan. Kennis ontwikkelen we met de logica van een bepaalde filosofie, zoals in ons geval met een betekenisfilosofie. Macht en beheersing ontwikkelt men met wetenschap: meten is weten.

Ten tweede, wat betreft de principes, bestaan er twee motieven die werken als twee basismiddelen om te reiken tot een transcendentale positie boven de feiten die de kennis en beheersing ervan mogelijk maken. Het eerste motief is dat van de harmonie, een realisatie van orde die we ervaren als schoonheid. Om de dualiteit van de wereld de baas te worden, moeten we transcenderen, maar dat werkt alleen maar als we niet gevangen zitten in één of ander ego van dit of dat soort schisma. Het zich realiseren van de schoonheid van de schepping vormt een belangrijk principe voor het bereiken van bovenzinnelijke voldoening. Voor dat doel moet je mediteren op een mantra als 'noch dit, noch dat' zodat je de dualiteit kan overzien en kan waarnemen en je er toe in staat bent de natuurlijke harmonie te waarderen. De schoonheid van deze harmonie kan een kunstenaar in zijn werk laten zien, de schilder kan er een aantrekkelijk schilderij mee maken en de musicus kan er een aantrekkelijk muziekstuk mee componeren. Schoonheid vormt de leidraad, het middel hier, maar is niet het doel. En ook als in een schoolopleiding een leraar iets uitlegt neemt hij de positie van een kunstenaar in om alles in één beeld weer te geven dat de alomvattende harmonie en waarheid van het onderwerp duidelijk maakt.
Naast de schoonheid van een zekere harmonie van manifestatie als een basismiddel voor de transcendentie is er de verzaking. Voor de duur van je meditatie moet je jezelf terugtrekken uit de wereld - voor dit principe van niet-manifestatie kiezen - en de aandacht naar binnen richten. Daar, binnenin jezelf, vindt je de Eeuwige getuige van Alle Kwaliteiten. Dit zich afwenden van de wereld is een daad van verzaking. Als je het goed doet maakt het de energie vrij die je in een gelukkige staat van vervoering en innerlijke vrede kan brengen. Wat precies dat goed doen inhoudt komen we later op terug. Verzaking is in ieder geval een noodzakelijk middel om de wereld der tegenstellingen te overstijgen.
Dan, ten derde, komen we uit op de manifeste en niet-manifeste middelen van de materiële persoon. De persoon staat allereerst bekend om zijn reputatie, ook wel zijn roem, roep of goede naam genoemd. We kennen deze of gene persoon aan de hand van zijn acties, manier van denken en wat hij zegt. Roem, voor zover het een positief imago betreft, is duidelijk een resultaat van, een manifestatie van, dharma - een woord dat we heden ten dage in het woordenboek aantreffen. Anderszins spreken we van berucht zijn, ofwel van beroemd zijn vanwege a-dharma, of van slechte kwaliteiten of een corruptie van iemands karakter, dan wel van kwaliteiten die ons verdelen en niet verenigen. Normale personen kennen we als een mix van goede en slechte kwaliteiten waar we vertrouwen in stellen omdat ze deel uitmaken van de kwaliteiten van de Grote persoon van Al de Kwaliteiten. Mindere kwaliteiten kunnen worden vergeven zolang de essentiële goede kwaliteiten aanwezig zijn. Niemand is uitgerust met Al Zijn Kwaliteiten. Bedriegers, die dit weten, trekken vaak aan met een vertoning van goede kwaliteiten, danwel met het jaloers aanklagen van de slechte kwaliteiten van een ander om zichzelf te verheffen, want normaal vertrouwen we elkaar op basis van goede kwaliteiten als zijnde de sleutel voor het Allerhoogste van de Persoon. Roem staat, zoals gezegd, bekend als een middel en niet als een doel. Normale mensen roemen elkaar meestal niet. Men viert de algemeen menselijke roem met tradities die draaien om de grote morele gidsen van deze of gene religie. Als men meedoet met een religieuze plechtigheid met de bedoeling er zelf een beroemd persoon mee te worden, is men zich echter duidelijk aan het vergissen of is men simpelweg gecorrumpeerd in zijn motieven. Met religies reserveren we het begrip roem voor de Persoon van Alle Heiligheid, enkel om ons allen bescheiden dienaren van de zaak te houden. Als men anderzijds zich met roem bijvoorbeeld inbeeld dat men zo makkelijker carrière kan maken in de politiek, zou dat dwaasheid zijn, aangezien beroemd zijn op sportgebied je nog niet direct een goed politicus maakt.
Ten slotte is er de manifestatie van de rijkdom. Om verantwoordelijkheid te nemen voor de concrete persoon, volstaat het niet om zich met Zijn faam bezig te houden, want ook Zijn rijkdom is vereist als middel om tot de Persoon van Alle Vrede te komen, met name de verdeling van deze rijkdommen. Het beste voorbeeld van een algemeen deugdzame praktijk van het beheer van rijkdommen met achting voor de persoon, is wat normaal regeringen doen. Ze innen belastingen en verdelen die weelde middels staatssubsidies en toelagen voor allerlei soorten publieke werken en mensen. Het herverdelen van rijkdom zoals gehandhaafd onder aanvoering van recht en wijsheid, is één van de belangrijkste functies van een regering. Privé-bezit bestaande uit verzamelde rijkdommen of kapitaal, moet naar behoren belast worden of anders moeten de vermogende mensen er steeds toe worden aangezet - of zelfs gedwongen - zich bezig te houden met liefdadigheid. Beter is het natuurlijk zoals in Inspiratie 13 al gezegd werd, om basis- en topinkomens in te stellen. Maar gezien de meerderheid die nog garen spint bij de oude democratie 1.0 en de illusies van vrijheid en overwinning die daarbij horen, moet men voorlopig maar doneren voor goede doelen alsof men een ander privaat burgerlijk ministerie vormt op een gebied waarop de regering het laat afweten, alsof men van dienst is als een secundair aanvullend bestuurder van de overheid. Rijke mensen zijn niet altijd gelukkig met deze sociale plicht, omdat rijkdom in dharmische zin inhoudt dat men verantwoordelijkheid moet aanvaarden voor de gemeenschap. Economie is een sociale wetenschap immers. Geld is een gemeenschappelijke zaak die in het leven werd geroepen om gewenst gedrag te bekrachtigen en ongewenst gedrag te beboeten, en het moet stromen, want het is een ruilmiddel. Rijkdommen vormen een last dus die verplicht tot nadenken over een goed gedragsprogramma, en daarom behoren noch rijke mensen noch arme mensen die niet in staat zijn om financieel verantwoordelijkheid te nemen, tot de gelukkigste in de samenleving. De armen lijden nood op allerlei gebied, waar ze niet simpel van beschuldigd kunnen worden, en de rijken lijden onder de sociale last waar ze niet direct voor kozen maar moreel verplicht toe zijn.
Corrupte regeringen bestaan uit mensen met plannen om rijk te worden in plaats van de gemeenschap te willen leiden in de richting van algemene welvaart en welzijn. Slechte politici zijn zij die financieel misbruik maken van hun politieke positie. Dat is één van de belangrijkste redenen waarom ze ten val komen. Het zou anderzijds dwaas zijn om met de rijkdom die men heeft zich b.v. in te zetten een religieus leider te worden door een religieus instituut te financieren. De eerste Paus van Rome was een bekeerde keizer die eeuwen later het er als zodanig moeilijk mee had zijn bestuurlijke claim te heroverwegen. Deze verwarring van religieuze en politieke doelen speelde zich reeds zo vroeg af als in de eerste eeuwen van Rome vóór het Christelijke tijdperk. Een religieus leider die tot innerlijke vrede moet bewegen kan echter niet zomaar een politiek leider zijn die in het strijdperk moet treden, hoewel politici geneigd zijn de burgerlijke moraal te prediken en priesters geneigd zijn tot diplomatie ter wille van materiële belangen. De laatstgenoemde vorm van corruptie met de Persoon, was de hoofdreden van de val en fragmentatie van de Christelijke kerk in de hervormingsbewegingen direct na de Middeleeuwen. Kerk en staat, het geestelijke en materiële belang, moeten daarom gescheiden worden, weten we heden ten dage. Maar meer over dit onderwerp later. Tot zo ver is het van belang te onthouden dat het bereiken van de Persoon, als de complete alomvattendheid van het respecteren van de feiten, de principes en personen, inhoudt dat men in essentie zes basisvormen van weelde of volheden ter beschikking heeft: kennis, macht, schoonheid, verzaking, roem en rijkdom. De kunst van het leven in de filognosie bestaat uit het inzetten van de juiste middelen voor het juiste doel en niet te corrumperen. Corrupt zijn of een dwaas zijn kan nooit het bewuste verlangen zijn van iemand die gelukkig wil wezen.

Bron voor deze Inspiratie:
S.B. Canto 1, Hoofdstuk 14






The Person

De Persoon

Admin edit SideBar

Blix theme adapted by David Gilbert, powered by PmWiki