Boek1

Inspiratie 13


Wat Heerst, Wat Valt en Wat Wordt



Samenvatting

In de samenleving hebben we politieke partijen die met hun filosofieën geneigd zijn al de levenssferen te politiseren. Maar de politieke identiteit is niet stabiel. Afgeleid van de burgerdeugden zijn de filosofieën geneigd te perverteren vanwege materiële motieven. Aldus wordt het belang van de persoon, Zijn orde en integriteit, vergeten, zodat we mensen worden met een cultuurneurose die bestaat uit een constant innerlijk conflict met gevoelens van onvrede over de maatschappelijke aangelegenheid van ons de, niet langer zo heel moderne, mensen van Democratie 1.0. Het politieke spectrum gebouwd op de burgerdeugden bestaat uit liberalisme om zorg te dragen voor het individuele concrete belang van het verwerven van weelde en uit conservatisme om zorg te dragen voor de individuele idealen van een persoonlijke religieuze - of anders intellectuele - overtuiging. Daarnaast is er in het spectrum ook de afdeling van het socialisme dat ijvert voor het heil van een zekere bevrijding in het sociale ideaal van delen en helpen. Dat ideaal wordt dan aangevuld met het sociale ego van het reguleren van de lust in concreet opzicht, de lust van je nationale, culturele en etnische identiteit, het intense verlangen om met je cultuur je te onderscheiden van anderen. De filognosie biedt een evenwicht van het actief dekken van deze verschillende velden met een goede zin voor timing. Maar uit op resultaten in de buitenwereld, zijn de belangen tegengesteld en strijden ze voor het overwicht. Vanwege dat verlangen perverteren ze dan en leiden tot de misère en het extremisme van het kapitalisme, fundamentalisme, communisme en fascisme. Democratie terwille van de democratie en ecologische 'groene' politieke benaderingen terwille van de planeet zijn aanvullende, assisterende opties bij dit viervoudige basisspectrum, waarin partijen, innerlijk verdeeld of niet, steeds zullen moeten regeren met instabiele coalities. De erbij betrokken schisma's verdelen de mensheid en zijn geneigd tot onze collectieve zelfvernietiging te leiden. Ons naar binnen kerend om een einde te maken aan de corruptie door de oorspronkelijke bedoeling terug te winnen van de Persoon van Alle Maatschappelijke Integratie, zien we een andere staatsorde verschijnen genaamd Democratie 2.0. Die is gebaseerd op de vier klassieke basisroepingen van beroepsuitoefening en de vier fundamentele leeftijdsgroepen. Men beweegt zich van nature door deze zestien  maatschappelijke basisposities of kiesgroepen  van de menselijke natuurlijke identiteit, zodat geen klassefixatie en kastediscriminatie hoeft te worden gevreesd. Ze kunnen elkaar niet verdringen als eenmaal het belang van deze directe representatieve Democratie 2.0, van meer horizontale besluitvorming zonder een dominante politieke elite, is vastgelegd in de grondwet. In dat geval zijn er geen winnaars en verliezers meer na verkiezingen omdat alle selectie zal plaatsvinden binnen de kiesgroepen en niet tussen hen. Aldus mediterend op de persoonlijke aangelegenheden van de buitenwereld, kunnen we ons doel bereiken door deze visie te verwerkelijken van een stabiele staatsorde in de filognostische realisatie van respect voor de Persoon van Alle Politieke Integriteit.

De moderne samenleving heeft een bestuursideaal: de democratie. De mensen worden in dit systeem door zichzelf geregeerd. Ze kiezen vertegenwoordigers van politieke partijen die een diversiteit aan menselijke behoeften, overtuigingen en belangen dekken. Deze politieke partijen zijn gewoonlijk gebaseerd op een bepaald soort politieke filosofie die een kritische geest met zich meebrengt over wat rechtvaardig, bevorderlijk en rechtschapen zou zijn. Een dergelijke filosofie wordt politiek genoemd omdat de idealen ervan door de voorstanders worden verdedigd terwijl ze in werkelijkheid voortdurend worden afgezwakt in compromissen die de feitelijke uitkomst van het bestuur vormen. Daarom zeggen velen dat alle politici leugenaars zijn. Die slechte reputatie van de politici in het algemeen ondermijnt het democratisch project, maar is moeilijk tegen te gaan. Politici moeten politiek zijn en compromissen sluiten, want daar waar men stopt met onderhandelen en praten, begint de oorlog. In feite vormt de praktische onzekerheid van de uitkomst van de politieke filosofie een gedragsprobleem dat we reeds herkenden als een cultuurneurose in Inspiratie 7, waar ook werd gesteld dat het een bewustzijnsprobleem betreft waarvoor geen politieke oplossing bestaat. Politici verstrikt in conflicterende opinies, kunnen zichzelf niet oplossen als zijnde het probleem van het verdedigen van hun conflicterende opinie. Problemen kunnen niet worden opgelost op het niveau waarop ze tot stand komen. In ontkenning van deze waarheid verschillen de politieke thema's en doelstellingen van elkaar en blijven ze verschillend, al naar gelang het soort van kritiek dat men oefent. Het verschil in opinie bekrachtigt alleen maar de tegengestelde opinie in plaats van die op andere gedachten te brengen. Aldus hebben we historisch partijfilosofieën ontwikkeld die belang stellen in vrij ondernemen, filosofieën afgeleid van religieuze normen en waarden, van sociale arbeidsbelangen en van vakbonden van arbeiders, van de nationale belangen van een cultureel dan wel subcultureel ego en identiteit, van ecologische belangen, van belangen van democratische hervorming, en van allerlei soorten lokale partijen volgens het belang van de lokaal heersende orde. Deze verschillende belangengroepen houden er politieke, veranderlijke, meningen op na over hoe de wet, de economie, het onderwijs, de staatsmacht, de buitenlandse politiek, het leger, de financiën, de handel, binnenlandse en transportzaken, culturele en gezondheidszaken enzovoorts, moeten worden geregeld om al de burgers tevreden te stellen en welvaart, vrijheid en gelijke rechten voor allen te verzekeren.
In dit systeem is men het niet eens over het z.g. politieke spectrum. Deze notie heeft betrekking op de vraag of er enige ordening mogelijk is wat betreft de verschillende belangengroepen in het democratisch spel. In werkelijkheid komen en gaan de politieke partijen, veranderen ze van naam en strategieën, al naar gelang hun leiders, gaan ze samen of splitsen ze zich op en gaan ze voor coalities ter wille van de regering of om oppositie te kunnen voeren tegen het zittende gezag. Ze houden zich niet aan een logische gedragslijn. Er zijn eindeloze discussies in de kamers van het parlement en/of de senaat, afhankelijk van de gekozen democratische structuur. In een republiek heeft men een gekozen president, of een gekozen minister-president in dienst van een gewoonlijk ceremonieel functionerende koning of koningin die werd aangesteld per traditie in een monarchie. Maar de vraag is door wat precies de mensen nu geregeerd worden? Door een meningsverschil? Door een filosofische of would-be filosofische opstelling? Door geld? Door arbeid? Door religie? Door wetenschap? Door neurose? Niemand die het werkelijk weet, want er bestaat per definitie geen overeenstemming in een democratie oude stijl, ook wel 1.0 genaamd, nog niet eens overeenstemming over de grondwet, want al de partijen willen de wet naar hun hand zetten en veranderen. Een democratie kan slechts kennis hebben per consensus. De democratie als een vorm van onwetendheid, van niet weten, is zo altijd een beetje krankjorum, omdat de mensen, oude stijl, geregeld in hartstocht vervallen met daarvan de schaduw van waanzin en woede omdat men geen oplossing ziet. Politieke overeenstemming in het oude systeem houdt in feite het einde van de democratie in en het begin van een min of meer absolute regel die de meerderheid verondersteld wordt te onderschrijven. Terwijl iedereen vertrouwd is met dit gevaar, heeft vreemd genoeg vrijwel iedere politieke partij de ambitie om een dergelijke positie van absolute heerschappij in te nemen, in dienst waarvan een diversiteit aan beleidsmaatregelen door hen zijn ingezet om dit te bereiken. Met de absolutistische bedoeling van de macht haaks staand op het democratisch beginsel - we noemden het een perversie in Inspiratie 10 - zijn al deze partijen feitelijk wolven in schaapskleren. Ze spreken heel politiek ten gunste van de democratie waar ze zich van bedienen om gekozen te worden, maar als ze eenmaal aan de macht zijn is het spelletje afgelopen en wordt het partijprogramma zo rigoureus als mogelijk doorgevoerd.
In reactie op deze constante bedreiging van de democratie die een snelweg naar de dictatuur lijkt te vormen, worden meer en meer partijen opgericht om het gevaar af te wenden. Daarenboven is er meestal een overeenkomst vastgelegd in de grondwet, om iedere vier jaar nieuwe verkiezingen te hebben, of eerder in geval van een crisis. De vele partijen verdelen de mensen dermate dat er geen meerderheidsbestuur tot stand kan komen zonder dat men coalities vormt. Het effect is een instabiele vorm van staatsbestuur waarin eindeloos moet worden onderhandeld voor iedere beslissing. Sommige staten proberen het aantal partijen tot een minimum terug te brengen door strikte regulatie overeenkomstig een bepaald aantal regels. Sommigen hebben zelfs maar één partij waaruit men zijn vertegenwoordigers kan kiezen. De verscheidenheid als resultaat van politieke evolutie, zet zich aldus voort binnen de partijen, hetgeen ze weer destabiliseert. In een één- of tweepartijenstelsel met regelmatige verkiezingen om een staatsbestuur te voorkomen dat de meerderheid weerstaat, bereikt men zo ook geen stabiele heerschappij. De essentie van zo'n indirecte representatieve democratie lijkt te bestaan uit de instabiliteit van zijn bestuur. Toch is men hier ontevreden over omdat de democratische onzekerheid angst geeft te worden overheerst door een vijandige partij. Het is een voortdurende worsteling om zichzelf in de hand te krijgen van een neurotische samenleving die niet werkelijk kennis heeft van, of anderszins vertrouwt op, de autoriteit waar ze naar verlangt. Ondanks al de pogingen faalt het bestuur telkens weer, op een meer of minder destructieve manier. Mensen die geen vertrouwen stellen in welke overtreding van de volwassen optie ook, neigen simpelweg tegen iedere zittende regering te stemmen, omdat de staatsmacht met zijn geweldsmonopolie hoe dan ook zou corrumperen. De critici van dit systeem worden anarchisten genoemd die stellen dat de verticale beslissingsstructuur altijd inhoudt dat er een elite domineert en dicteert en de democratie als zodanig niet echt zou zijn maar slechts een vorm van hypocrisie. De door hen uitgedragen horizontale besluitvorming van een z.g. directe democratie waarin de burgers zelf beslissen met wetsvoorstellen en referenda, lijdt echter onder hetzelfde probleem van instabiliteit. Zonder een vertrouwde elite van wijzen, of anders dwazen of criminelen die heersen, werkt het helemaal geen leiders hebben ook niet. Men kan niet standhouden zonder. Er is duidelijk wel leiding nodig. Dus wat moeten we doen als we collectief (dus niet enkel individueel) stabiliteit van gezag willen bereiken, terwijl we in een staat leven die het klaar moet spelen om zich te handhaven in vrede en voorspoed? De politieke versie van dit probleem is in feite dezelfde als de psychologische versie van dit probleem.

Democratie zoals we die kennen, versie 1.0 zoals hierboven beschreven, is te vergelijken met een oude aftandse koning die moet sterven. Hij is zelfs blind, want hij ziet zichzelf niet als het probleem, noch ziet hij een opvolger, want al zijn vier zonen (in feite een honderdtal) vielen in ongenade. Dus, hoe kwamen zijn zonen ten val en hoe zou zijn opvolger genaamd Democratie 2.0 er uit zien? De familieleden van de democratie, de hoofdstromingen in het politieke denken, deze zonen van de koning, bewezen zich stuk voor stuk als corrupt in de hele geschiedenis, van de vroegste dagen van onze 'Verlichting' tot op de huidige dag van onze postmoderne verwarring van identiteit en waarden. Vanwege hun herhaalde val in burger- en internationale oorlogen bestaat er feitelijk een wereldwijde stille wanhoop over onze toekomst als een wereldgemeenschap en de haalbaarheid van leven op deze planeet. Politieke opinie verdeelt ons diep en maakt onze samenlevingen onbestuurbaar. De collectieve cultuurneurose van dit gezagsconflict, van deze redetwist van verlangen en vervreemding van de natuur en van elkaar, perverteert en put onze intelligentie volledig uit. Moderne mensen hebben in toenemende mate slechte geheugens en zijn gedoemd dezelfde fouten te herhalen als ze niet meer leren van hun eigen geschiedenis. Vanwege dit opinieprobleem en de slechte traditionele heugenis, zijn we politiek lamgeslagen, overweldigd als we zijn door de moderne complexiteit, en overleven we mogelijkerwijze onszelf niet en sterven we uit, samen met de meerderheid van de diersoorten op deze aardbol. Het lijkt erop dat we onmogelijk te besturen zijn met al onze verlichte onafhankelijkheid en ons individualisme, terwijl we niettemin dromen van oplossingen en ernaar verlangen het eens te zijn over een gemeenschappelijk bestuur. Het is dramatisch, maar hoe meer men probeert, des te meer conflict men er mee schijnt op te roepen. De weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.... Teneinde naar behoren de dood van deze blinde koning van een versleten democratisch systeem te bespreken dat al zijn synergie kwijt lijkt te zijn in een labyrint van wettelijke en filosofische alternatieven, om uitleg te verschaffen over deze koning wiens zonen in ongenade vielen vanwege de oorlogen en de interne machtsstrijd op basis van een slecht karakter, moeten we allereerst orde op zaken stellen in de chaos aan opinies. De filognosie zoals aangehangen in deze pagina's biedt een visie op het politieke spectrum die is gebaseerd op de burgerdeugden zoals besproken in Inspiratie 5, aangevuld met een verklaring over het probleem van hun verval in gehechtheid zoals al aangeduid in Inspiratie 10.

Eenvoudig gesteld lijken de grote politieke partijen zoals we ze nu kennen de indeling te volgen van de deugden van het reguleren van de economie, de religie, de bevrijding en de lust. Aldus kennen we ze respectievelijk als liberalen, conservatieven, socialisten en nationalisten. Iedere partij dient als zodanig zijn doel van het bevorderen van een fundamentele burgerdeugd, zij het dat ze in ego met hen in oppositie verkeren in plaats van dat ze samenwerken ter wille van hun integriteit in de ware verlichting van het licht van de ziel en de Persoon. Zo wordt de burger als het ware gevierendeeld. Het licht van het ego, dat we nu doorgaans de informatiecultuur noemen, brandt en verblindt, terwijl het licht van de ziel, de cultuur van de wijsheid, bijlicht en opheldert. Met behulp van gecomputeriseerde gadgets wordt informatie daar en dan overgedragen over een afstand middels bij voorkeur een 'sociaal medium', terwijl de wijsheid als vanouds hier en nu wordt gerealiseerd door normale levenservaring. Het licht van het ego volgend splijten de politieke partijen de geest van de bevolking - of beter gesteld, heeft de bevolking zichzelf, in het liever gaan voor pragmatische dan morele keuzes, een gepolitiseerde gespleten geest van ego ontwikkeld waarin ze zich in de grond hebben afgewend van de natuur en de natuurlijkheid, weg van elkaar en van werkelijk aanwezig zijn. Gemakkelijk beschuldigt men de heersende politieke partijen van de corruptie van de menselijke motivatie (middel wordt doel) en daarnaast de resulterende regeringen van de daaruit volgende oorlogen, maar men heeft zelf voor deze Humpty Dumpty van de wijsheid gekozen om pragmatische redenen (zie ook Inspiratie 7). Politieke partijen vormen de moderne versplintering van het ego, vertegenwoordigen noch de moderne noch de klassieke wijsheid, maar opponeren meer in het vertegenwoordigen van het verlangen, de zwakheid, die de gewone man deelt. En zo vergooien ze liever hun goede zin in politieke debatten om oorlog te voorkomen dan te investeren in het samenwerken voor een zeker respect voor de aanwijzingen van het gezonde verstand van het ervaren intellect van wijzen, intellectuelen, mystici, geestelijk leraren en andere verdedigers van de moraal van de zelfverwerkelijking en de menselijke fysieke, spirituele en psychische gezondheid. Ze kunnen niet komen tot een definitieve keuze tussen al deze denkers. Het volgen van deze of gene deugd zou dus wel eens niet het juiste idee kunnen zijn om de posities van de partijen te beschrijven, want het lijkt erop dat het meer de corruptie van deze waarden zoals voorheen besproken is dat de politieke partij in het leven roept dan hun regulatie. Van de nette deugd van het reguleren belandt men in -ismen van ego's in sociale ontregeling die tevens schisma's inhouden.
We hebben een collectief gespleten geest over zo'n beetje alles. Met een liberale geest wordt men, zich verliezend in een gefixeerde opinie en zo afdwalend van het filognostisch harmoniemodel, een kapitalist. Met een conservatieve geest verliest men op dezelfde manier zichzelf als een fundamentalist, met een sociale geest perverteert men zo ook in een linkse extremist en met een nationale geest wordt men, via hetzelfde mechanisme ten val komend, een rechtse extremist (zo niet een fascist). Politieke partijen zijn dus in feite broeinesten van waanzin en vormen aldus, paradoxaal, zelf de grootste bedreiging voor het democratieproject. Normaal gesproken - geïnspireerd door het licht van de ziel - zijn deze deugden fundamenteel voor de partijen van het spectrum allen even belangrijk voor ieder individu, zonder dat die individuele ziel intern en sociaal verdeeld raakt in de strijdige belangen van politieke partijen. De ziel is, per slot van rekening, het gewetensvolle zelf met de Persoon van het Geweten en de Samenhang. Maar met het volgen van het licht van het ego zich identificerend met materiële belangen - hetgeen helemaal niet zo verlichtend is - lopen de mensen rond in een staat van semi-betrokkenheid, hoofdzakelijk beheerst door weerzin en woede over de politieke discussies die ze met hun gemiddelde intelligentie van 100 IQ-punten niet uit hun hoofden kunnen zetten. En alweer, is het politieke probleem niet te onderscheiden van het psychologische probleem. Daarom moeten we, in het volgen van de methode van de rede om ons filognostisch begrippenkader te definiëren, structuur aanbrengen, een soort van orde scheppen, zodat we een uitweg kunnen vinden uit dit labyrint van de moderne verbijstering. De vraag is dan hoe de corruptie van het politieke spectrum van democratie 1.0 er uit ziet, vanuit een filognostisch gezichtspunt, want het nette schema zoals hierboven geboden neemt allerlei kleuren aan in elkaar overlappende velden van morele verwarring. Het corrumperen van de politieke opinies wat betreft de fundamentele burgerdeugden resulteert in een complexe verzameling van menselijke zwakheden in de vorm van verschillende filosofische schisma's.

Uitgaande van de vreedzame kern van de filognosie als de harmonie en het evenwicht temidden van alle deugd, mening en pervertering, leidt op de eerste plaats de corruptie van de regulatie van de economie, zoals gezegd, tot kapitalisme, het buiten proportie benadrukken van het belang van bezit en kapitaal. Deze nadruk, uitgedragen door de belangen van de nationale en liberale opinie, verhult de fout het middel aan te zien voor het doel. Dit is wat we corruptie noemen. Het filognostische doel van de integriteit van de Persoon Verheven Boven Alle Politiek, kent men daarmee niet. In feite wordt men beheerst door verlangen naar macht en rijkdom en wil men liberaal - met de zogenaamde 'zero-summisvatting van het simplistisch economisch denken (dat er slechts een beperkte absolute hoeveelheid geld zou bestaan) - van het plafond af van een maximum inkomen alsook zich van de wettelijke bodem ontdoen van de mensenrechten door het ontzeggen van een basisinkomen zonder werkverplichtingen (behalve een basale sociale aanpassingsplicht). Aangevuld door een sterke overtuiging dat het betalen van belasting meewerken aan een criminele daad zou zijn, gaat de eigenlijke betekenis van geld als een middel ter bekrachtiging van menselijk gedrag geheel verloren in het kapitalisme. De bijstand wordt dan een idee van ongelijkheid, een dubbele standaard die tweederangs burgers schept, gebaseerd op de misvatting dat er gesalarieerde arbeid voor iedereen kan zijn. Maar in feite is de regering degene die allen moet betrekken in zinvolle arbeid van welke aard ook, op basis van gelijke rechten voor allen. Volgens iedere standaardvorm van logica draait de liberale opvatting, kapitalistisch ontaard, uit op een totaal onlogische situatie van het ondermijnen van de waarde en betekenis van precies de stimulans die men verlangt, het geld. Vrijheid van ondernemen is het motto van de liberaal maar met het, zonder verantwoordelijkheid te nemen voor de staatsorde, negeren van vrijwillige arbeid als een categorie van volwaardige sociale betrokkenheid, verkeren ze in ontkenning van hun eigen vrijheidsovertuiging. Klaarblijkelijk kent deze 'filosofie' geen consistentie, het is ook maar een mening. Het is, sterker nog, filognostisch gezien meer een rationalistische façade van menselijke zwakheden. Deze zoon van Koning 1.0 kwam in feite ten val met de vernietiging van de planeet waar hij heden ten dage verantwoordelijk voor is. Vrijheid van ondernemen en kapitaal vergaren, zonder recht te doen in de zin van gelijkberechtiging en beloning van gewone maatschappelijke aanpassing in de vorm van een basisinkomen, is een volkomen onlogische wensdroom, een fantasie, geen haar beter dan welke oppervlakkige mening van de gewone man ook.
Het verlangen - of de vrijheid - ook individueel als de zogenaamde 1% elite machtiger te kunnen zijn dan een kleine regering en te heersen over en in het bezit te verkeren van de helft van het kapitaal van de bevolking, heeft iedere collectieve poging ondermijnd om ons van algemeen menselijk welzijn te verzekeren en te komen tot een fatsoenlijke gewetensvolle organisatie van staten wereldwijd voor het behoud van de planeet. Met voor ogen het - op basis van ego-angst - perverteren van de liberale deugd van het reguleren van de economie, in het kapitalisme van een 1% begoochelde staat van ingebeelde beheersing in naam van de vrijheid, mogen we wel bijna spreken van een Mammonitisch geloof waarin de munt - of het goud wat dat betreft - vóór alles dient te worden aanbeden, hetgeen met name ten koste gaat van de totale of filognostische integriteit van de Grote Persoon van Excellentie. Vanwege onverantwoordelijk vrij ondernemen, zijn niet alleen onze collectieve persoonlijke gezondheid en welzijn ondermijnd, maar sterven ook onze oceanen, is onze bodem vervuild, is ons water vergiftigd, is ons voedsel nog maar nauwelijks te eten - genetisch gemanipuleerd, kankerverwekkend, met te veel suiker en zout, en toxisch of anderszins pathogeen - en is onze atmosfeer vervuild met CO'-2 en andere uitlaatgassen resulterend in niet enkel een broeikaseffect, maar nog erger in de dood van ons fytoplankton - onze belangrijkste zuurstofverschaffer. Daar komt nog bij dat de ether vervuild raakte met allerlei soorten van duur verkochte radiofrequente straling ten behoeve van draadloze verbindingen. Sommige gezondheidsexperts beschouwen elektrosmog als de asbest van de 21e eeuw - waarvan we de prijs nog moeten ontdekken, maar meer dan de helft van alle research erover is alarmerend (in 2016, en dat is een wetenschappelijke democratische meerderheid). In één woord, met het onderkennen van de kapitalistische wolf in liberale schaapskleren, van deze corrupte manipulator in de politiek die ten koste van anderen en de hele natuur enkel bezig is voor persoonlijk gewin, wordt duidelijk dat deze prins niet de opvolger kan zijn van de oude koning Democratie 1.0. Één zoon in ongenade, drie blijven er over.

Dan hebben we ten tweede de corruptie van de regulatie der religie - of wat in India het dharma heet - uitlopend op fundamentalistische praktijken. De religieuze deugd van het benadrukken van traditionele waarden en het dusdanig oefenen van respect, gepropageerd door de belangen van met name liberale en conservatieve meningen, heeft zijn plaats in de samenleving, maar deze zoon van de koning heeft in zijn geperverteerde verschijning een zeer slechte reputatie verworven. Het altijd proberend zijn religieuze waarden en praktijken op te dringen als zijnde de enige ware manier, heeft hij al zijn geloofwaardigheid verloren. De grote diversiteit aan religieuze fanatici met hun chronische gebrek aan filosofie, als betrof het een soort van vitaminegebrek, geeft duidelijk aan dat hun exclusiviteitsclaim een valse moet zijn. Het is een product van hetzelfde culturele egomechanisme. De authenticiteit van de Oorspronkelijke Persoon van Welke Religie Ook, die in werkelijkheid steeds in een andere gedaante en met een andere naam verschijnt, groeide in de handen van de fanatici uit tot een veel te materieel begrip en idee van prediking met het totaal verwaarlozen van de [gnostische] waarheid dat de manier waarop men zich persoonlijk tot Hem verhoudt nimmer kan worden opgedrongen en altijd een hoogst vertrouwelijke zaak is. Een opgedrongen geloof in ontkenning van de vrije wil van een bekeerling of volgeling, vormt een volkomen belediging van de menselijke gave van de intelligentie en vormt een totale verkettering in de ogen van iedere oprechte verdediger van welke ware religie ook. Het zich aanmeten van het gezag van de Allerhoogste Persoon en het zichzelf daarmee opdringen, vormt een fundamentele misvatting, de fundamentalistische misvatting, want volwassenen leren naar voorbeeld en voorschrift en niet van oplegging en geweld. Als een fundamentalist ontsporend in terrorisme is hij de vijand van het gewone gezonde verstand, een soort van gek wiens grootste zonde eruit bestaat de goede naam van zijn eigen geloofssysteem te bederven. Hij die zijn eigen religie onteert als een fanaticus met het overal creëren van griezel en afschuw, heeft nog het meest zijn eigen soort te vrezen want een dergelijke corrupte trol van geloof die in feite alle religie te schande maakt en in ongenade doet vallen, is de ware corrumpeerder van alle geloof en menselijke deugd. Hij als een kampioen van illusie stelt zich feitelijk op als de grootste vijand van de Allerhoogste Persoon Aanbeden door Alle Wijzen in Alle Tijden en Culturen, die inderdaad dan ook de Enige is die als de Verlosser deze superegoïst van religieuze misleiding zijn bevrijding kan schenken. Sedert deze conservatieve, liberaal ongebonden fanaat zijn corrupte gezicht in de wereld liet zien, kunnen de religies in deze wereld niets anders meer zijn dan bescheiden bidclubjes, qua status gelijk aan iedere sportclub of welke vereniging tot nut van het algemeen dan ook. In het ontkennen van de private vrijheid van geloof en van ware religiositeit en zelfverwerkelijking, hebben zij hun claim verspeeld in de privésfeer, en zijn ze derhalve beperkt tot slechts een klein deel van een veld van handelen genaamd het verenigingsleven, een levensgebied dat op zijn best een kwart van de samenleving dekt. Daar gaat dan zoon nummer twee, hij kan niet opvolgen omdat hij niet meer is dan nog weer iemand met een afwijking in het ontkennen van alle volwaardige, volwassen en zelfverantwoordelijke menselijkheid. Met deze fanaat die de kansen van de acceptatie van zijn religie verspeeld heeft, met deze mogelijke opvolger die net zo ten val kwam als de kapitalist ten val kwam in het misbruiken van de economische verantwoordelijkheid, blijven er nog maar twee zoons van de koning over.
De derde zoon heeft een groot sociaal hart. Hij is een strijder ter verdediging van de deugd van het reguleren van de bevrijding en de emancipatie van de arme en verdrukte gewone man door zich af te keren van alle menselijke uitbuiting, vernedering, onderdrukking, repressie en ongelijkheid. Hij is een getrainde tegenstander van de economische en religieuze zwakheden van overtuiging, die in zijn ogen beiden valse honden van het individualisme lijken te zijn. De deugd van de bevrijding in arbeiderssolidariteit, zoals gepropageerd door de belangen van voornamelijk socialistische en conservatieve morele opvattingen van delen en verzaken, maakt van hem een warmbloedige prins van koning Democratie 1.0, maar de fanatieke communistische grondslagen van de sociale benadering bederven ook dit goede sociale hart. Gevangen in de dualiteit van het bestrijden van fanatiek fundamentalistische religiositeit en hebzuchtig manipulatieve economische motieven, kan hij niet ontsnappen aan zijn eigen materialistische vuur van verzet. Het materialisme niet weerleggend en simpelweg een voorstander zijnd van het materialisme, kan de communist, met de neiging om iedere religieuze betrokkenheid als verraad aan te merken van de verlichte zaak, niet echt vechten tegen of ontsnappen aan de materiële begrippen en corruptie van zijn politieke tegenstanders. Met het ontkennen van het motief van de persoon als een individualistische leugen wordt hij met zijn conservatieve kopiëren van religieuze verzakingen als de kernwaarde van het delen, uiteindelijk dan zelf een fundamentalist en kapitalist. De (vertegenwoordiger van de) zeggenschap van een andere individuele persoon dan de partijleider - en zeker niet die van de Persoon van Alle Individualiteit en Samenleving - kan immers niet worden getolereerd door de communistische partij. De socialist kan het ego niet overstijgen en corrumpeert zo tot het superego van de communistische partij. Hij moet een voorstander van het ego zijn en wordt aldus een ketter van zijn eigen overtuiging. Het belang van de individuele persoon is niet het probleem, het is zowel het individuele als het sociale egoïsme dat het probleem vormt. Dit is de communistische misvatting. Een collectief ego is niet beter, of zelfs nog erger, dan een individueel ego. En zo is dan de communistische corruptie van de socialistische ego-opinie van dezelfde soort als die van zijn tegenstanders, van hetzelfde neurotische gezagsconflict. Communistische dictaturen zijn geprobeerd, met het wegvagen van alle vijanden van de partij, en stuk voor stuk vielen ze van hun revolutionaire voetstukken, gek geworden van de achterdocht en de criminele activiteiten in naam van de staat, terwijl ze verdronken in hun materialisme waarin ze niet te onderscheiden waren van andere soorten van materialistische politieke ego-opvattingen. Samenzijn en solidariteit is wat we nodig hebben, maar om ons voor dat doel te verenigen in de materie houdt een brandhaard in, een conflict, een oorlog. Men kan zich niet anders verenigen op een materiële basis dan in seksuele gemeenschap om een kind (van zichzelf) te maken, en geen seksuele perversie zal ooit welke socialistische partij dan ook redden op die manier.
We zijn sociale wezens met de plicht te delen en te zorgen in gelijkheid en wederzijds respect en gehoorzaamheid aan de staat. Maar er moet een overeenkomst bestaan van morele juistheid die niet in de wet kan worden vastgelegd omdat de toestemming om zich te vergissen moet worden gehandhaafd met achting voor onze volwassen vrije wil. Hier kan niets aan worden veranderd of anders worden we gek. We worden gestuurd door onze eigen menselijkheid en moeten vertrouwen hebben in ons menselijke geloof in de Ideale Persoon van Allen die een psychologische noodzaak vormt. De materialistische fanaat in de deugdzame hoek van het socialisme is in zijn pogen zijn overtuiging te verdedigen als de enige ware overtuiging die mogelijk zou zijn, niets meer dan een valse profeet, want zijn materiële begrip van bevrijding is enkel een vorm van gehechtheid die alleen maar verder leidt tot de brandhaard van de materiële gebondenheid. Bevrijding is een spiritueel begrip voor het zich verenigen in de transcendentale positie boven de materiële wereld van tegenstellingen. Dat is de enige manier om vrij te zijn van de materiële misère, want het belichaamd zijn brengt nu eenmaal voor iedereen de ellende van het geboren worden, oud worden, ziek worden, en dood gaan met zich mee.
Men kan zich in het bewustzijn verenigen, maar ieder materieel begrip daarvan zal ten val komen. De manier om zich te verenigen is de weg naar binnen, en meditatie is het proces. Ter wille van de vreedzame zaak van de kennis, het geluk en de stabiliteit, bestaat er geen andere manier om zichzelf in de hand te hebben. Alleen als iedereen van een redelijke mate van zelfbeheersing of beschaving is, kan er een samenleving zijn van zelfbeheersing en beschaving. Het verdedigen van de deugd van de bevrijding in arbeid - zoals niet alleen verdedigd door de socialist, maar ook door de conservatieve, de liberale en de nationalistische opvatting van deugd -, werkt alleen maar als de doelstelling niet-materieel is, ofwel spiritueel. Arbeid wordt dan vrijwillig genoemd of dienstbaarheid in toewijding. Het verdelen van de wereld in slechte conservatieve theïsten en begerige liberale atheïsten dekt noch helemaal de werkelijkheid, noch is het de oplossing. Bestrijden van individualisme is de maner waarop de sociaal gezinde partijen nog steeds branden in het vuur van sociale tegenstellingen, en geen oorlog voor dat doel zal er ooit een einde aan maken. In de geschiedenis zijn de internationale en burgeroorlogen in de geest van deze materiële misvatting, de valse notie dat men niets dan geëlektrificeerd water met wat toevoegingen zou zijn, dermate gruwelijk en destructief geweest in het ontkennen van de religie, de liefde en rechtschapen weelde, dat - vanwege de politisering van deze burgerdeugd van de regulatie van de bevrijding in dienstbaarheid - die optie vrijwel onmogelijk is geworden.
De corruptie van de bevrijding van de linkse communistische fanate intellectuele intolerantie voor welke oefening ook van respect voor de Persoon van het Grootste Sociale Hart, in een spectrum variërend van mild weldadig socialisme tot links extremisme en terrorisme, heeft definitief alle geloof ondermijnd in enige fatsoenlijke socialistische troonopvolging van de oude koning Democratie 1.0. En dat was - en is nog steeds, een van de grootste menselijke desillusies waarvan velen nog steeds niets willen weten. Het socialistische ego biedt geen hoop op stabiliteit en evenwicht. Socialisten kunnen heel intelligent zijn, hartverwarmend, progressief en aardig, maar als men valt voor die aantrekking komt men er gauw achter dat op die manier zich gezag aanmetend nog niet inhoudt dat het gezagsconflict van de onderliggende cultuurneurose is opgelost. Het is niet inbegrepen in de socialistische ideologie om dit gezagsprobleem aan te pakken, en om die reden is de corruptie van het materialistische socialisme in communisme onvermijdelijk. Zelfs niet met een linksige geest uit de band springend als anarchisten in ontkenning en in protest tegen al het zittende gezag door stadspleinen te bezetten, zal ook maar enige langetermijnoplossing opleveren. Als er ook maar één Occupy protestbeweging succesvol zou zijn zou dat waarschijnlijk resulteren in een burgeroorlog om uit te maken wat het staatsgezag zou zijn dat altijd nodig is. Leiding is er nog steeds nodig zoals reeds eerder opgemerkt. Dus, deze prins van sociale duisternis kan niet succesvol opvolgen, en dan blijft er nog maar één prins van de vier over.
De vierde basiswaarde van het reguleren van de lust, levert de prins van de natie op, de grote sterke leider, Mr Ego in eigen persoon, die een sterk dictaat van nationale identiteit in zijn vaandel voert. Nu hebben we socialisme met een uitgesproken idee van identiteit. Deze persoon oprijzend uit de totale verbijstering over het gedragsprobleem van de menselijke identiteit, is de partij in één, de nationalist èn socialist die geneigd is iedere buitenlander als zijn vijand te beschouwen, terwijl hij zelf buiten de meeste landen leeft. Hij is dus overwegend zelf een buitenlander in de wereldgemeenschap en dus vijand nummer één van zichzelf. Dat is dan de nationalistische misvatting, wie tegen ego's vecht ziet zijn eigen ego ten ondergaan. Op basis van zijn eigen uitgangspunt is hij iemand die in feite, eenmaal uitgegroeid tot een volwaardige militarist en fascistische dictator, te vinden is voor de algehele menselijke zelfmoord van een wederzijds verzekerde collectieve zelfvernietiging, oorlog. De deugd van het reguleren van de lust wordt verondersteld te resulteren in liefde voor de Persoon van de Liefde, zoals besproken in de voorgaande Inspiratie, maar gefixeerd in een politiek ego is er de dreiging van het corrumperen met het sociale ego in militaire avonturen en in een militarisme dat gebaseerd is op nationale en sociale, zo niet nationaal-socialistische opinies. Dit is het type van rechts extremisme dat nog liever de hele wereld vernietigt dan te accepteren dat men er niet toe in staat is een stabiel bestuur tot stand te brengen. Deze concretistische identiteitssocialist is de aartsvijand van de idealistische socialist besproken in de voorgaande paragraaf. De Grote Leider die niet de Grote Transcendentale Leider is, staat bekend om zijn zuiver destructieve ondergang. Zijn desillusie over zijn falen te beantwoorden aan de vereisten van de deugd van de regulatie van alle menselijke lust is berucht. Een sociaal hart staat nog niet garant voor vrede en gerechtigheid. Erin mislukkend om rechtschapen de behoefte aan identiteit te reguleren met politieke middelen, brandt, met het afwijzen van de overige zonen, de gehele samenleving af als een bos in vlammen. Net als iedere andere leider in de geperverteerde politieke praktijken van gecorrumpeerde ego-opinies voor het reguleren van de burgerlijke deugden, moet hij blijven praten om een instabiele vrede te kunnen bewaren - er kan geen staat in vrede verkeren met andere staten zonder diplomatieke relaties zo weten we maar al te goed. Almaar blijven praten is de enige genezing voor politici immers.

Met aldus de laatste prins van de koning mislukt in het opvolgen vanwege een identiteitsprobleem, zogezegd, hebben we een duidelijk beeld van de beperkingen van het politieke spectrum van democratie 1.0 zoals we die kennen aan de hand van de concrete/ideële dualiteit van de kwaliteit en de individueel/sociale dualiteit van de kwantiteit. Dus hoe moeten we de koning dan opvolgen? Natuurlijk, er zijn ook nog wat neven en kleinkinderen van Koning Democratie 1.0 de Grote. Misschien kunnen zij ons bevrijden van de cultuurneurose... Zij zullen, eeuwig in de oppositie, minder moeite hebben met deze denigrerende term. Laten we eens kijken, er zijn aangetrouwde familieleden van de koning die goed zijn in ondernemen en die gaan voor een z.g. betekeniseconomie die gericht is op het welzijn van de persoon (!) en van heel de natuur in vertrouwen, menselijkheid en in eco-bewustzijn. Deze mensen zijn echte helden die veel goed doen, maar ze zijn niet uit op een samenhangend begrip van bestuur. Het zijn geen prinsen. Een ander familielid, een beroemde adellijke neef van de koning, is een beetje een joker omdat hij een gedaantewisselaar is die zich aanpast aan welke geallieerde dan ook in de bereidheid om samen te werken met zijn voorgekookte plannen om democratie 1.0 te hervormen, zonder ooit 2.0 te bereiken echter, vanwege een gebrek aan wijsheid, visie en zelfverwerkelijking. Hij is weliswaar een prins, maar het ontbreekt hem aan een gezicht en inzicht, de Persoon van het Gezicht van het Inzicht, om precies te zijn. De hervormingsgezinde democraat met zijn democratische partij mag dan een joker zijn, maar hij is niet zo corrupt en dwaas. Hij heeft enige zin voor evenwicht en is redelijk, zelfs neigend tot echte wetenschap en scholing, hoewel hij het ook wel aardig vindt om een materialist te zijn die achter het geld aanholt met een foute zin voor gerechtigheid. Maar dat is te zuiveren omdat hij geen echte eigen filosofie heeft. Benevens enkele exponenten van de Griekse filosofie krijgen we hier geen duidelijk beeld. Niettemin gepolitiseerd, kan hij geen innerlijke vrede vinden en is hij daarom niet in staat tot het organiseren van een vreedzame samenleving. Dat is immers de reden ervan dat hij een joker is, hij heeft per definitie een identiteitsprobleem, een probleem om authentiek te zijn in zelfverwerkelijking. Samenvattend is het een aardige partner en ondersteuner, maar niet echt een overtuigde en geïnspireerde leider. Een andere beroemde nicht van Koning 1.0 is de groene partij, gegrondvest en gevoed door de ecologische actiepersoonlijkheid, die bij voorkeur een vrouw is die boven alles haar belang van natuurlijkheid en de natuur verdedigt. Behalve dwaas te zijn in het missen van de verschillende gezichtspunten van de filognosie in dienst van enige traditionele achting voor de Grotere Persoon, is hij/zij een echte held en één van de meest veelbelovende alternatieve opvolgers voor de aftandse Koning 1.0. Want respect kan worden aangeleerd. Maar er is wel een steile leercurve te doorlopen voor dit groentje in de politiek. Hij, of zij inderdaad, moet heel nadenkend zijn over wat het zal worden, hoe democratie 2.0 eruit zal moeten zien, want een vertoning van groen hervormingsgezind ego zal het zeker niet zijn.

De pijnlijke beschrijvingen van de menselijke corruptie aangetroffen in de besprekingen hierboven, in de politieke perversie van de meningen in het spectrum zoals beschreven, vormen een aanduiding van de pijn van onze sociale evolutie. We kunnen er echt niets aan doen, want we maken allen deel uit van een cultuur, een systeem van geperverteerd tijdsrespect en morele ontsporing, die je niet zo makkelijk van je afschudt. Als we deze totale vernietiging van alle menselijke fatsoen en eer, rede en wijsheid overleven, kunnen we inderdaad een betere wereld bereiken waar er geen politieke partijen meer bestaan met uitzondering van enkele intellectuele praatclubjes betreffende de antieke politieke filosofie. We zullen in plaats van de oude orde onvermijdelijk trouw moeten zijn aan de heerschappij van onze onontkomelijke natuurlijke identiteiten, de onvermijdelijke verdeling van onze maatschappelijke taken overeenkomstig onze roepingen en leeftijdsgroepen. Met vier basisroepingen en vier fundamentele leeftijds- of statusgroepen hebben we dan zestien politieke kiesgroepen die ieder, laten we zeggen, tien zetels in het parlement hebben. Geen kiesgroep kan ooit een andere verslaan omdat hun quotum aan vertegenwoordigers is vastgelegd in de grondwet. Dit hebben we nog niet geprobeerd, uit angst terug te vallen in een kasten- of klassenstelsel, want het systeem is in principe bekend per traditie. De angst is ongegrond, want leeftijd en roeping verandert respectievelijk met de tijd en wilsuitoefening, en kan dus nooit leiden tot klassen- en kastenfixaties. Een gefixeerd identiteitssysteem, dat onvermijdelijk is, houdt nog niet een gefixeerde identiteit van de persoon in. De persoon is een dynamische vertegenwoordiger van de tijd, van de Tijd, van de Persoon van de Tijd.
Daarbij denkend aan de noodzaak van een tijdsherziening om ons te verzekeren van een natuurlijke harmonie van de psyche en een natuurlijke menselijke zin voor autoriteit, zoals besproken in de voorgaande Inspiraties, zullen we nog vaak opnieuw dit gespreksonderwerp in al zijn facetten ter sprake brengen om een duidelijk beeld te krijgen van de haalbaarheid van deze nieuwe koning Democratie 2.0 als gedefinieerd middels zijn zestien kiesgroepen van volksvertegenwoordigers. Als we erin slagen ons onpersoonlijke tijdsysteem in orde te krijgen en zo ook de talrijke persoonlijke vormen van betrokkenheid in de politieke opinie, zullen we niet opnieuw corrumperen in deze 'betekenispolitiek' gericht op het welzijn van de persoon, zogezegd. Aldus hebben we een kans een harmonie van bestuur te bereiken die ertoe in staat is om het iedere persoon op aarde naar de zin te maken, met inbegrip van de dieren en de planten, vadertje Tijd en Moeder Natuur. Want uiteindelijk zijn we niets dan hun kinderen.

Bron voor deze Inspiratie:
S.B. Canto 1, Hoofdstuk 13






The Person

De Persoon

Admin edit SideBar

Blix theme adapted by David Gilbert, powered by PmWiki