Boek2

Inspiratie 9



Hoe de Heer Zich Openbaarde in het Belang van de Filognosie

Leraar: "Een droom kan alleen maar bestaan in combinatie met een dromer. Zo ook kan het materiële zelf samengesteld uit begoochelende materie alleen maar bestaan in combinatie met een bewust zelf, een ziel die boven de materiële kwestie staat. Het levende wezen dat wil genieten van de vele mogelijkheden die het belichaamd zijn in de begoochelende materiële wereld te bieden heeft, krijgt dan te maken met haar basiskwaliteiten en ontwikkelt daarbij het idee van een afgezonderd ego en van persoonlijk bezit. Dat gebeurt omdat de ziel, door de dynamiek van die natuurlijke kwaliteiten, zich in zijn verlangen namelijk vereenzelvigt met die actie zodat hij gefixeerd raakt op een bepaald idee van 'ik' en 'mijn'. Maar zo gauw de ziel in zijn meditaties op Hem de vrijheid en glorie proeft van het hebben overstegen van het materiële bereik van de tijd, zal hij zich vervuld voelen en afscheid nemen van die dubbele notie van het zich identificeren.
Toen de Heer zich aan mij openbaarde in mijn leven, omdat ik oprecht was in mijn geloof in Hem en Zijn waarden respecteerde, maakte Hij me duidelijk dat het de bedoeling van mijn trouw aan Zijn regels was om deze filognosie te ontwikkelen. Maar met mij dan als doorgeefluik van deze kennis voor de hele wereld, verwonderde ik me erover hoe ik in die positie was terecht gekomen. Ik vroeg me daarbij af hoe ik met dit werk zou moeten beginnen, maar kon er niet direct achterkomen wat al de aanwijzingen en de gezichtspunten waren om een dergelijke voorstelling van zaken te kunnen samenstellen."

Zoeker: "Hoe openbaarde de Heer zich aan u? Hoe maakte Hij de bedoeling van de filognosie aan u duidelijk?"

Leraar: "Op een dag was ik verzonken in gedachten over hoe ik verder moest met mijn leven omdat ik merkte dat ik op eigen kracht niet tegen de taak was opgewassen om mijn medemens geestelijk het hart onder de riem te steken. Ik hoorde toen mezelf zeggen "Boete." Boete doen vormt de kernwaarde van de wereldverzakende orde die geestelijk leiding geeft in de samenleving. De essentie van boete bestaat uit het vrijwillig afzien van allerlei wereldse zaken, voordat het leven zelf je boete oplegt in de vorm van een karmische consequentie. Met het zo terugdringen van je karmische last kom je dan beter aan het dharma - de juiste religiositeit, aard, natuur en plichtsvervulling - toe dat het geestelijke belang dient en je de kracht geeft om anderen geestelijk te kunnen ondersteunen. De Heer, de Persoon van Alle Personen, stond niet voor me om dat te zeggen of zo, er was niet zo'n visioen, maar die ingeving vanuit het belang van Zijn geestelijkheid herkende ik toen wel als Zijn stem. Dus bezon ik me op wat de beste manier was om boete te doen. Met dat zuivere inzicht in Zijn wil begon ik toen aan oefeningen om mijn geest te beheersen, methoden om mijn zinnen onder controle te krijgen en manieren om mijn gedrag te richten. Lang volgehouden op een zodanige manier dat anderen, met hun eigen vorm van boete, zich er ook in zouden kunnen vinden, ontwaakte toen mijn verantwoordelijkheid voor het lot van de hele wereld in de vorm van de z.g. ātmatattva liefde voor 'de spirituele kennis van de werkelijkheid van het ware zelf en de zelfverwerkelijking' die we filognosie zijn gaan noemen."

Zoeker: "Is de hemel nu het doel van de filognosie en zo ja, wat kan u dan vertellen over dat bereik?"

Leraar: "Zelfverwerkelijking is het doel van de filognosie, het is de bedoeling dat je tot het volle inzicht komt van Zijn integriteit die bestaat uit duurzaam geluk en bewustzijn. Als je erin slaagt je te gedragen naar Zijn wil, je te richten op Zijn persoon en je te houden aan Zijn normen, methoden en waarden, toont Hij je Zijn hemel. Er komt dan een einde aan je zoektocht want in Zijn bereik, vrij van illusie en angst tot realisatie komend van je ware zelf, ben je vrij van de vijf vormen van ellende die bij het hebben van een materieel lichaam horen. Die vijf tralies van je materiële gevangenschap bestaan er volgens de yogaleer (zie Yoga-sūtra 2.3) uit dat je 1) van alles niet weet, dat je 2) geneigd bent je eigenbelang voorop te plaatsen, dat je 3) sterke verlangens hebt, dat je 4) vervuld raakt van afkeer en vijandigheid jegens anderen en dat je 5) te eigenzinnig bent in en trots bent op je wereldse bestaan. Zelfrealisatie houdt dus het bereiken in van de hemel van Zijn duurzame geluk en bewustzijn waarin je van dit leed verlost bent. Iets hogers kan je niet bereiken.
In die realisatie, in die hemelse staat van bewustzijn, wordt de Oorspronkelijke Persoon Van de Hemel gerespecteerd door zowel de verlichte als de onverlichte ziel van toewijding. In dat bereik van de succesvolle mediteerder overheerst steeds de goedheid zonder zich te verwarren met de hartstocht en de onwetendheid die er ook is. Daarin verblijvend speelt de tijd en de materiële wereld geen rol meer en zijn er dus ook niet de psychische problemen die men ermee heeft. Stabiel in dat bereik stralen je ogen, bloei je op, zie je er beter uit, geniet je een eeuwige jeugd, heb je een betere greep op je leven en sier je je lichaam met kentekenen van de yoga om van je geluk te getuigen.
Een cultuur van mensen doordrongen van dat bewustzijn zal woonplaatsen, z.g. ashrams, kennen met hoog oprijzende stijlvolle en harmonieuze gebouwen speciaal ingericht voor en door de toegewijde mensen die er, met edelstenen, bloemen en sierraden getooid, zo aantrekkelijk uitzien als een hemel vol met stralende sterren. De vrouwen van die natuurbewuste en harmonieuze, geweldloze cultuur, vormen het toonbeeld van een dergelijke welvaart en zijn de bezongen Persoon van de Heerlijkheid dan ook vol van achting toegewijd in dienstbaarheid aan de idealen waar Hij voor staat. Ik was in zo'n toevluchtsoord en zag daar de Heer van de hele gemeenschap van toegewijden, de Heer van dergelijke godinnen van het welzijn en de welvaart, de Heer van het Universum, de Heer van het Offer, de Almachtige in eigen persoon voor me staan, omringd door Zijn meest vooraanstaande metgezellen. Met een gelukzalige uitdrukking op Zijn gezicht glimlachend was Hij zeer ingenomen met Zijn dienaren die vol van liefde de betoverende aanblik van Zijn met een grote haardos als een sierhelm omringde gezicht koesterden. Hij droeg een oranje gewaad, iedere dag nieuw, en zegende velen recht voor Hem met materialisaties van Zijn genade. Soms accepteerde Hij de uitgestoken gevouwen handen met verzoekschriften, van zowel de met oorbellen gesierde en in kleurige sari's gestoken vrouwen als de allen in het wit geklede mannen, die tezamen in een halve kring gescheiden van elkaar voor Hem zaten. Binnenin de tempel nodigde Hij kleine groepen eerst uit voor een interview en zat Hij daarna aanbiddelijk op een troon terwijl de toegewijden op de grond voor Hem gezeten de door Hem voorgezongen bhajans, Zijn liederen van toewijding, nazongen. Aldus genoten ze in Zijn gezelschap [Zijn darṣan] van Zijn viervoudige principes, [Zijn materie, persoon, kosmische intelligentie en ego] zestienvoudige elementen [Zijn tien waarnemende en actieve zinnen, Zijn materiële basiselementen en Zijn geest], vijfvoudige krachten  [Zijn vorm, aanraking, geur, geluid en smaak] en Zijn bijzondere, soms gemanifesteerde, gaven [Zijn z.g. siddhi's, Zijn wonderen].
Hem ziend in Zijn volle glorie, liep ik, in een totaal zelfbewustzijn met Hem in mijn ogen kijkend, terstond over van extase en goddelijke liefde en raakte ik overmand door vreugde. En zo viel ik voor de lotusvoeten van Hem, de Schepper van het Universum, de voeten die het pad vormen dat door de bevrijde ziel moet worden gevolgd. Hij achtte mij, als een getrainde, ervaren brahmaan aanwezig voor Hem, het waard om me onder Zijn leiding in te zetten in woord, geschrift en daad in het belang van alle levende wezens. Met een milde glimlach om Zijn mond sprak Hij me in een interview aan met mooie woorden. Hij beroerde me met Zijn hand en sprak tot me.
De Allerhoogste Heer zei: 'Ik wordt niet zozeer behaagd door mensen die zich overgeven aan valse vormen van zich verenigen. Het ware verenigen vindt natuurlijk plaats in de geest, in het bewustzijn van het ware zelf, en dat vereist langdurige boetedoening. Het is door het zich bewust afwenden van wereldse zaken dat de Vedische kennis zich ontwikkelde in jij die het wenst me creatief van dienst te zijn. Laat Me je daarom zegenen, zeg Me wat je nodig hebt en Ik zal je wensen vervullen, beste creatieve man, want Mij bereiken vormt het ultieme doel van ieders boetedoeningen. Ik gunde je deze benijdenswaardige blik op Mijn verblijfplaats omdat je onderworpen naar Me luisterde toen je in afzondering besloot tot de hoogste boete. Ik was het die je zei boete te doen in die situatie omdat je niet meer wist wat je moest beginnen. Die boete vormt Mijn hart en Ziel, en dat is wat Ik dan ben voor een ieder die zich er aan overgeeft, o man vrij van zonde. Middels die boete handhaaf Ik de hele schepping en maak Ik er op die manier ook weer een einde aan. Mijn macht en kracht vindt je in je consequente boetvaardigheid.'
Ik zei daarop tegen Hem: 'O Allerhoogste, U heeft vanuit ieders hart de regie over allen. Door Uw alwetendheid kan niemand voor U verborgen houden wat hij doet. Maar kan U me duidelijk maken hoe ik moet begrijpen dat U, zelf niet belichaamd, zowel kan verblijven in het voorbije als aanwezig kan zijn in één of andere gedaante? Hoe kon U, uit Uzelf en met Uzelf, zich combinerend met de materiële energie, Uw verschillende vermogens ontwikkelen wat betreft de basiskwaliteiten van het tot stand komen, behouden en weer vernietigen van de schepping? Meester van Alle Energieën, vastberaden speelt U, als een spin in zijn web, onfeilbaar Uw spel van de tijd met het investeren van Uw energie. Laat me begrijpen hoe U dat doet. En in het geval dat ik het van U als mijn leraar verneem en dan optreedt als Uw instrument, hoop ik daarin niet verstrikt te raken. Door me met Uw hand aan te raken als was ik Uw vriend, accepteerde U me als iemand die sturing kan geven aan het leven van anderen. Als anderen dan door mijn toedoen een beter leven krijgen in Uw dienst, smeek ik U me te behoeden voor trots en arrogantie.'
De Allerhoogste Heer zei: 'Doe wat Ik je zeg en wees Mij toegewijd van dienst met alles wat erbij hoort. Alleen als je dat doet zal deze zeer vertrouwelijke band met Mij de vrucht van een gelukkig en stabiel bewustzijn en dito vreedzame menselijke samenleving dragen. Het is door Mijn genade dat men tot zowel de kennis van Mijn verschijningen en handelingen kan komen als tot de kennis van Mijn bovenzinnelijke aanwezigheid. Ik bestond er al voordat de schepping tot stand kwam en er nog niets te zien was, toen er nog geen sprake was van enige oorzaak en gevolg in relatie tot iets hogers. Ik ben het ook die overblijft als alles weer is verdwenen. Dat is wat Ik ben. Alles ontleent zijn waarde aan Mij, zonder Mij hebben de dingen geen betekenis. De materiële wereld is slechts een decor dat zonder Mij niet meer dan duisternis inhoudt. Je kan Mijn wezen vergelijken met de atomen die ongelofelijk klein zijn enerzijds maar anderzijds de hele kosmos vormen. Zo ook ben Ik zowel allersubtielst aanwezig, als aanwezig als iets enorms en allesomvattends, als een dimensie apart. Je kan Mij dus in alles en iedereen ontdekken en daarom zal iemand die van Mij, de ware aard der dingen, een serieuze studie maakt, Mij dan ook zoeken in zowel het directe contact met de feitelijkheid als vergelijkenderwijs vanuit een bepaalde opvatting, geloof, filosofie of theorie. Als je vasthoudt aan deze notie van Mij als de essentie van de filognosie, zal je nooit het spoor bijster raken, niet tijdens je leven en ook niet als je leven teneinde loopt.' "

Zoeker: "Ik dank u zeer voor uw verhaal over uw persoonlijke ontmoeting met de Allerhoogste Heer. Wat gebeurde er toen verder met u en deze kennis?"

Leraar: "Toen de Persoon van Alle Personen me had uitgelegd wat de essentie is van mijn band met Hem en wat de kern is van Zijn wezen, verdween Hij wonderbaarlijk genoeg uit mijn leven. Hij wenste het niet om een nieuwe vorm van religie rond Zijn persoon tot stand te brengen. Hij streefde er slechts naar ieder in zijn eigen overtuiging en ontwikkeling te sterken. Ik keerde na mijn bezoek aan Zijn ashram naar huis terug en ondervond geen belemmering in het verder realiseren van mijn toewijding tot de Persoon van Alle Emancipatie en Zaligheid op mijn manier. Ik wilde graag vanuit mijn eigen inzicht en dharmische plicht me, met de gelofte en praktijken van de yoga, wijden aan de kwestie van het welzijn van alle levende wezens op deze aardbol. Jij, beste zoeker die me zo blij maakt met je vragen, bent zelf degene die met je goede gedrag, je trouw, ingetogenheid, bescheidenheid en vriendelijkheid, mij ertoe aanzet om, voor deze moderne tijd en de daarin democratisch verdwaalde mens, uit te wijden over met name de Heer van het Behoud en de cultuur van Zijn toegewijden in de bhakti yoga. Je voelt je gestimuleerd door mijn blijdschap over onze associatie en zo stelde je vele vragen, zoals ik ook mijn vragen voorlegde aan de Persoon van Alle Heerlijkheid.
Dit verhaal over de Leidende Persoon van Alle Tijden, de Heer van Alle Vermogens, de Fortuinlijke, werd, zoals ik zei in Inspiratie 2.7b, op schrift gesteld door de Indiase filosoof Vyāsadeva. Hij was als familielid van de heersende Vedische adel toentertijd rechtstreeks getuige van de essentiële avatāra die Kṛṣṇa samen met Zijn broer Balarāma vormde als het kantelpunt in de geschiedenis van de mensheid tussen de klassieke tijd van de grote koningen van de Vedische adel en de moderne tijd van de politieke redetwist met al zijn channa-avatāra's. Door deze filosoof kregen we dit verhaal overgeleverd via Zijn zoon Śukadeva die het als de eerste toegewijde doorgaf aan de wijzen van zijn tijd om hun toewijding gestalte te geven. Dezen vormden in de loop van de volgende millennia de geestelijke erfopvolgingen die verantwoordelijk zijn voor het hedendaagse Vaishnavisme dat zorgdraagt voor dit boek en waar ik ook mijn licht bij opstak. Ik zal nu aan de hand van dit overgeleverde verhaal, het Verhaal van de Fortuinlijke, proberen je vragen te beantwoorden over de Universele Gedaante van de Oorspronkelijke Persoon en de andere zaken waar je naar vroeg, op een zodanige manier dat een ieder heden ten dage doordrongen kan raken van het belang, de essentie en de waarheid van Zijn feitelijke persoonlijke bestaan als de leiding in ons leven."

Bron voor deze Inspiratie:
S.B. Canto 2, Hoofdstuk 9






The Person

De Persoon

Admin edit SideBar

Blix theme adapted by David Gilbert, powered by PmWiki